29 mei 2014

Reijnier Dirxe Nouwens, brouwer te Loon op Zand

Loon op Zand, 30-5-1712: 
Gerit Hendrixe Verhoeven, Anna Maria Cleemans en Jan Jansse verklaren op verzoek van Drossaard Abraham van Rotterdam, dat op 29 mei 1712 om 9 uur in de avond Reijnier Dirxe Nouwens met een mes hen heeft aangevallen, dat zij hem ontvlucht zijn en dat hij daarna ruzie gehad heeft met Adriaen Jacobsse Haensbergen. 
Reijnier's vader was toen al overleden, want in 1708 werd in Loon op Zand vermeld:  Magdalena Cuijpers, weduwe van Dirck Nouwers en brouwster/tapster. Op 13-7-1716 deden Adriaen van den Hoven, Francis van Lantschot en Reijnier Nouwens, brouwers, aangifte van de inhoud van hun brouwketels. Er was ook nog een brouwketel op het kasteel van de heer van Loon op Zand. Op 7-12-1717 wordt de brouwketel bij Magdalene, wed. van Dirk Nouwen, opnieuw genoemd. 

Ook het kasteel van Loon had een brouwketel

Wouter Nouwens, voor zichzelf en als voogd van de 4 kinderen van Cornelis Pieters van der Schoot en Maria Nouwens, Reijnier Nouwen, Peter Nouwen en Jasper Nouwen, kinderen van Dirck Reijndersse Nouwen en Magdaleen Kuijpers, maakten een boedelscheiding op 14-12-1722. 

22 mei 2014

Joost Aerdtsz Wildeman viel dronken in het water op 22-5-1647

Dominee David du Pierre van Babyloniënbroek noteerde:

"Joost Aerdtsz. Wildeman, woonende aen de Duijssen, met sijne weduwe. Op den 22 dach meij 1647 tegens den adtvont bevangen zijnde van den dranck, daer hij geweest was in het gheselschap van Cadeijck t'huijs commende bij de hoghe brugghe aen gene zijde van het slot van de Duijssen, is hij in het waeter gevallen, ende te huijs gebracht zijnde, is hij gestorfven ende op den 26e dach meij 1647 aen die Duijssen begraeven."

Joost Aerdtsz Wildeman viel nabij het kasteel van Dussen in het water.

Zijn gelijknamige kleinzoon verhuisde later naar 's-Gravendeel in de Hoeksche Waard.

16 mei 2014

Het ongeluk van Isack Jacob IJsacks van Cillaarshoek in 1721

Schout en heemraden van Mijnsheerenland visiteren op 16-5-1721 het lijk van Isack Jacob IJsacks, geboortig van Cillaarshoek, en dienstknecht geweest van Heijndrick Joris den Beldert, wonende in Moerkercken. Hij is door een van het paard vallend ploegijzer geraakt in het binnenste van zijn ingewijden, waardoor aanstonds de dood is ingetreden. 

Met dank aan L. Helms v. Eis.

10 mei 2014

Het gezin van voorouder Jan Peterse de Jongh (1663-1742) in Loon op Zand

Al eerder heb ik geschreven over mijn voorouders Jan Petersse de Jongh (1663-1742) en Jennek Adriaense van Oosterhout (1670-1729) en het proces dat tegen hen werd gevoerd in 1725-26 op verdenking van heling, terwijl zij waren opgesloten in een "vuile, stinkende kerker" van het kasteel van Loon. Uiteindelijk kwamen zij gelukkig vrij. 

Het kasteel van Loon, waar Jan de Jongh en zijn vrouw Jenneke
van Oosterhout in een vuile, stinkende kerker zaten opgesloten.


Inmiddels heb ik aanvullende informatie gevonden over hun kinderen, waarbij ook alle schoonzoons worden opgesomd: 

Jan Petersz. de Jongh en Jenneke van Oosterhout, ziek te bed, maken een testament op de langstlevende echtgenoot op 13-3-1738 in Loon op Zand.
Erfgenaam zijn hun 6 kinderen:
- Adriaantje, geh. m. Matthijs van Riel,
- Peter,
- Cornelia, geh. m. Dirk Rijken,
- Catharina, geh. m. Mighiel van Esch,
- Pieternel, geh. m. Jan Oerlemans, en
- Adriaan de Jongh. 
Als voogden worden zoon Peter de Jongh en Arien Hendriksz de Jongh benoemd.

7 mei 2014

De moordaanslag op Lena de Zeeuw uit 's-Gravendeel in 1914

Lena de Zeeuw werd geboren op 10-6-1893 in 's-Gravendeel als dochter van Gerrit de Zeeuw (1866-1937) en Adriaantje Kleinjan, die op een gegeven moment met hun gezin naar Rotterdam verhuisden.

Het Centrum, 8-5-1914

Lena de Zeeuw woonde als naaister in Rotterdam in de Gouvernestraat no. 20b bij P. de Boer en zijn vrouw. Daar had zij kennis gekregen aan de manufacturier A. v. d. G. Jzn. uit Klaaswaal. Toen zij er echter achter kwam dat de man getrouwd was en een kind had, had zij hem een brief geschreven dat zij hem niet meer wilde zien.

De afgewezen vrijer wilde haar graag nog eens preken, maar Lena weigerde. Daarop kwam hij naar Rotterdam. Hij vond de deur open en liep naar boven. Na een korte woordenwisseling heeft hij zijn revolver, die hij vaak bij zich droeg, gepakt en 3 schoten op Lena gelost. Eén kogel trof haar aan de achterzijde van het hoofd, een tweede in de rug en een derde kogel in de borst. Lena zakte ineen. De vrouw des huizes probeerde haar hulp te verlenen; haar man was niet thuis. De dader vluchtte ondertussen, loste nog 2 schoten op de trap, en rende richting de Verlengde Kruiskade, waar hij de tram nam. De ernstig verwondde Lena de Zeeuw werd per brancard naar het ziekenhuis gebracht.
Eén van de kogels had Lena's lingerlong doorboord, waardoor een inwendige bloeding was ontstaan. Geruime tijd werd Lena in een ziekenhuis verpleegd en enige tijd verkeerde zij in levensgevaar. 

Rotterdamsch Nieuwsblad, 11-5-1914

De afgewezen vrijer, A. v. d. G. Jzn., een getrouwd man, was koopman in geweven stoffen en kwam uit Klaaswaal. Hoe heette hij voluit? Van der Grient? Van der Graaf? Van der Giessen? Van der Grond? Dat zijn allemaal namen die in de Hoeksche Waard voorkomen. Echter, een A. Jzn. in Klaaswaal bleek alleen voor te komen in de familie Van der Giessen. 

Manufacturier A. v. d. G. Jzn. uit Klaaswaal, 
Rotterdamsch Nieuwsblad, 9-5-1914

Arie van der Giessen werd geboren op 28-6-1888 in Klaaswaal als zoon van Joost van der Giessen (1863-1931) en Maria 't Hart. Arie trouwde 9-12-1909 in Nieuw-Beijerland met de aldaar in 1891 geboren Bastiaantje Cornelia van Ree. Hun huwelijk zou in Rotterdam worden ontbonden op 9-6-1939. Van dit paar heb ik één jonggestorven zoontje gevonden, dat in 1910 als baby overleed. Arie was 25 jaar oud ten tijde van de moordaanslag. 

1 mei 2014

Jacob Claesz Lem de Jongste verongelukte in 1627 met paard en wagen

Dit is het verhaal van de verongelukte Jacob Claesz. Lem de Jongste van Cillaarshoek.

Jacob Claesz. Lem de Jongste verklaart op 6-5-1620 dat Adriaen Claesz. Lem, zijn broer, en zijn zwager Adriaen Claesz. Snaeijers, wonende op Cillaarshoek, zich als borg gesteld hebben voor de som van 1000 Carolusgulden ten bate van Bastiaen Crijnen te Dordrecht. Tot waarborg stelt Jacob in handen van bovengenoemde personen 7 morgen en 457 roeden bouwland in het Oudeland van Moerkercken. Het bouwland grenst in het oosten aan de erfgenamen van Jan en Lenert Cornelisz. te Alblas, in het zuiden aan de Achterweg, in het westen aan de broers Joris en Cornelis Adriaensz. van Driel en in noorden aan de garing van Heinenoord.

Jacob Claesz. Lem de Jongste bekent op 9-5-1623 schuldig te zijn aan Jacob Jorisz., wagenmaker te Puttershoek, de som van 339 gulden en 15 stuivers hoofdgeld, spruitende van een obligatie houdende aan hoofdsom 300 gulden. Als borgen over deze som stellen zich Adriaen Claesz. Snaeijers op Cillaarshoek en Adriaen Claesz. Lem alsmede Cornelis Claesz. Lem, zijn broeders.

Op 25-1-1624 wordt Jacob Claesz. Lem de Jongste vermeld als 'nasaet' van Wouter Pleunenz., de zwager van Anna Cornelis Meeusdr. Op 9-2-1617 machtigde Johan van Wesel Jacob Claesz. Lem de Jonge, nasaet van Wouter Pleunenz., om te mogen compareren voor de Wet in Alblas in de Overwaard om recht te spreken en scheiding te doen van de nagelaten goederen van Adriaen Pleunenz. te Alblas. 

Op 1-5-1627 is sprake van de weduwe van zaliger Jacob Claesz. Lem de Jongste en zijn dode lichaam nadat deze
op zijn rechte slaap weinig of zeer luttel gekwetst oftewel blauw was, welke kwetsuur hij opgelopen had toen hij 's-morgens om ca. 8 uur rijdende met paard en wagen van de dijk is gevallen, doordat een hond de paarden verschrikt had. Dit ongeluk gebeurde nabij de Bouwensweg.