27 december 2016

Urkse visser Jan Weerstand en zijn vader en zoon verdronken allen

Jan Weerstand werd geboren op 23-3-1864 in Urk als enig kind van visser Evert Weerstand en zijn vrouw Luutje Kroon, die op 23-5-1863 in Urk waren getrouwd. Jan’s vader, Evert Weerstand, was op 11-5-1839 in Urk geboren als zoon van Jan Weerstand en Dirkje Hoefnagel. Evert is op zee gebleven op 22-8-1864, slechts 25 jaar oud. Er woedde een storm en vanaf de wal had men een schuit in de verte zien omslaan, zonder dat het mogelijk was de bemanning redding te bieden. De schipper, Evert Weerstand, en de knecht, Albert Bakker, verloren hun leven in de golven, terwijl de jongen, Hendrik van Urk, dood op het schip werd aangetroffen. De eigenaar van het schip was Cornelis Hackvoort.

Evert Weerstand in het "Algemeen Handelsblad", 12-8-1864

Toen zijn vader verdronk was Jan nog maar 1 jaar oud. Zijn moeder, Luutje Kroon, was geboren op 20-3-1836 in Urk en dus 28 jaar oud toen zij weduwe werd. Haar ouders waren visser Willem Kroon en zijn vrouw Willempje van den BergLuutje hertrouwde op 26-12-1865 in Urk met visser Dubbele Kramer, 32 jaar oud, geboren op 1-3-1833 in Urk als zoon van visser Jurrie Kramer en zijn vrouw Jannetje Romkes. Dubbele was weduwnaar van Aaltje Koffeman, waarmee hij op 4-7-1863 in Urk was getrouwd. Zij is overleden op 31-3-1864 in Urk, de dag na de geboorte van haar enige kind, de naar haar vernoemde Aaltje Kramer, die na 39 weken eveneens was overleden.

21 december 2016

Arij Huijge Munter (†1704) uit 's-Gravendeel

Arij Huijge Munter werd in 's-Gravendeel geboren als zoon van Huijgh Ariensz Munter, die rond 1694 is overleden. Huijgh was eerst getrouwd met Hilligjen IJsacks Kieboom, de moeder van Arij en weduwe van Pieter Woutersz Vrooman. Voor zijn dood was Huijgh nog hertrouwd met Leentje Ingens Evengroen. Daar de doopboeken van 's-Gravendeel zijn vernietigd, wist ik niet van het bestaan van Arij af totdat ik hem tegenkwam bij de Verenigde Oostindische Compagnie (V.O.C.).

Een fluitschip
Arij Huijge Munter uit Gravendeel vertrok als matroos op 22-2-1703 met het fluitschip “Abbekerk” voor de kamer van Zeeland. Een fluitschip heeft een vlakke bodem, een rond achterschip en 3 masten. De “Abbekerk” was een 242 tonner met 111 zeelieden en 42 soldaten aan boord. De kapitein was Adriaan Gelijsz.  
In die tijd waren lange zeereizen een aanslag op de gezondheid van alle opvarenden. Gedurende de eerste 2 of 3 maanden van de reis liepen nieuwelingen vaak al schuurbuik en tering (tuberculose) op, waardoor ze rond liepen met bleke gezichten, blauwe lippen en gezwollen benen. Ook reumatische klachten kwamen veel voor, wanneer het behalve vochtig ook koud was. 

Het werk van een matroos bestond o.a. uit laden en lossen , reinigen, teren en reparaties uitvoeren aan het schip, het af- en aanslaan van de zeilen en de waak- en roergang. De matrozen en soldaten moesten met hun bagagekisten een plaats vinden op een vrij gebleven gedeelte van het dek. Zij moesten in groepen van 8 of 9 man aan hangende tafels de maaltijden uit een gezamenlijke houten bak nuttigen. Als zitplaatsen dienden hun zeemanskisten.

20 december 2016

1783, het jaar van de gelige mist

In 1783 opende de aarde zich in IJsland over een afstand van minstens 22 kilometer. Een oppervlak van ca. 565 vierkante kilometer verdween onder een metersdikke laag lava en enorme hoeveelheden giftige gassen kwamen vrij. Meer dan de helft van de IJslandse veestapel werd gedood en een kwart van de bevolking stierf van de honger. 

Van juni t/m september 1783 dreven zwavelwolken naar Europa door uitbarstingen van de vulkaan Laki in IJsland. Daardoor was het noordelijk halfrond die zomer in een waas van gelige mist gehuld. De zwavel tastte de longen aan van de arbeiders op het land en veroorzaakte extra overlijdens, ook onder zuigelingen.

In de noordelijke Nederlandse provincies raakte op de dag van Sint Jan, 24 juni, alles bedekt met een kleverige aanslag. In de schone was, die buiten hing, verschenen roestachtige vlekken. Voorwerpen van metaal begonnen uit te slaan en bladeren aan de bomen verdorden.
S.J. Brugmans schreef dat in de stad Groningen de mist sterk naar zwavel rook wat zorgde voor hoofdpijn en moeite met ademhalen. Eind juni waren de bladeren bruin geworden en vielen van de bomen. De zon was verduisterd en er waren zware onweersbuien.
J.H. van Swinden merkte op: "De velden zien er zeer triest uit. De bomen en planten zijn hun groene kleur verloren en de grond is bedekt met gevallen bladeren. Je zou denken dat het oktober of november was".

J.C. van der Muelen schreef: "Men zoude veeltijds gezegd hebben in de herfst te zijn, en dan duurde de mist nog zo lange niet. De winden die tevooren veranderlijk geweest zijn, zijn toen meer uit ’t N: gekomen, dog meestentijds is ’t weder stil en warm geweest". Op 31 juli schreef hij: "Deze maand van julij is buitengewoon droog en heet geweest. Al de regen nu en dan met donderbuijen is zeer weinig geweest". Hij vervolgde: "Nog iets zeer buitengewoons heeft plaatsgehad: naamelijk de lugt is gedurig met een nevel vervuld geweest, die dan zwaarder dan minder geweest is, en van Junij af tot den 22sten Julij geduurd heeft. Uit de nieuwstijdingen zoude men opmaken dat die nevel bijna door geheel Europa geweest is".
De zomer was in heel Noordwest-Europa uitzonderlijk warm en droog. Onder de met ‘drooge nevel’ beslagen hemel verschroeiden gras, bladeren en gewassen. Er stierven veel meer mensen aan de ‘rodeloop’ (dysenterie) dan in andere jaren, tot wel tienmaal zoveel. De oogst van 1783 mislukte grotendeels. Ook was er grote sterfte onder het vee.

Alleen al in Engeland stierven 23000 mensen ten gevolge van de giftige gaswolken. Daar daalde ook as neer. De Engelse dichter William Cowper schreef in de zomer van 1783: "Zo veel mensen zijn onwel door koortsen dat boeren moeite hebben hun oogst binnen te halen; de werklieden worden bijna dagelijks uit de velden gedragen, niet in staat om te werken en velen sterven." Onderzoek naar parochieregisters heeft geleid tot schattingen van meer dan 20.000 doden in Groot-Brittannië alleen al in de zomer van 1783.

Het vulkanische stof en de gassen in de atmosfeer blokkeerden het zonlicht, waarna een extreem koude en lange winter volgde. Het weer in Europa was daarna nog jarenlang van slag en oogsten mislukten. Grote sociale onrust was het gevolg. 

Zie: When a killer cloud hit Britain, De Zwarte Zomer van 1783, HistoraNet.nl, The eruption that changed Iceland forever, Hoe schadelijk is vulkaanas?  Een aanvullende bron was een artikel in het blad "Promotor" van januari 2013.

18 december 2016

Jan Beltman (1831-1920) uit Deventer was 65 jaar getrouwd

Jan Beltman en zijn bijna 7 jaar oudere bruid Eva Berends trouwden op 28-5-1851 in Deventer. Jan was geboren op 7-6-1831 in Deventer als jongste kind van Jannes Beltman (1779-1848) en Willemina Wevers (1788-1866). Eva was aldaar geboren op 24-7-1824 als dochter van de 45-jarige boekdrukker Wessel Berends en zijn vrouw Gerritje Larink. 

Jan Beltman en zijn vrouw Eva kregen 7 kinderen, waarvan er 3 jong zijn overleden: 
Deventer in de 19e eeuw.
  1. Jannes Beltman is geboren op 28-8-1851 in Deventer en aldaar overleden op 5-1-1891, 39 jaar oud. Jannes was winkelier, toen hij op 9-11-1876 in Deventer trouwde met de 20-jarige, aldaar geboren Gerritje Kolkman, dochter van Jan Kolkman en Berendina Goossens.
  2. Gerrit Beltman is geboren op 19-6-1854 in Deventer en aldaar overleden op 31-10-1854, 4 maanden oud.
  3. Gerrit Beltman is geboren op 22-4-1856 in Deventer en aldaar overleden op 28-3-1865, 8 jaar oud.
  4. Willem Beltman is geboren op 14-2-1858 in Deventer en aldaar overleden op 5-1-1925, 66 jaar oud. Willem was smid toen hij op 15-5-1884 in Deventer trouwde met de 24-jarige Fennetjen Brummelkamp, geboren in Olst als dochter van tolgaarder Wolter Brummelkamp en Hendrikje Nijland. Willem was zetkastelein toen hij op 3-9-1913 in Deventer hertrouwde met de 49-jarige Berendina Gerritsen, geboren in Deventer als dochter van Johan Volgers Garritsen en Margaretha Berends.
  5. Wessel Beltman is geboren op 31-5-1861 in Deventer en aldaar overleden op 26-2-1946, 84 jaar oud. Wessel was smid toen hij op 6-5-1886 in Deventer trouwde met de 22-jarige Johanna Tieskens, geboren in Olst als dochter van dagloner Hendrik Tieskens en Berendina Rietberg.
  6. Evert Jan Beltman is geboren op 18-11-1864 in Deventer en aldaar overleden op 24-9-1865, 10 maanden oud.
  7. Gerritje Beltman is geboren op 12-04-1868 in Deventer en overleden op 18-5-1954 in Hilversum, 86 jaar oud. Gerritje trouwde op 10-8-1893 in Deventer met timmerman Hendrik de Jonge, 25 jaar oud, geboren in Zwolle als zoon van Hendrik de Jonge sr. en Aleida Maria Traveers.
Jan Beltman en Eva Berends in 1911
Toen Jan Beltman en Eva Berends 60 jaar getrouwd waren in 1911 verscheen er een foto van hen in de krant. Zij waren uiteindelijk 65 jaar getrouwd, toen Eva is overleden op 28-6-1916, ruim 91 jaar oud. Jan Beltman is overleden op 5-1-1920, 88 jaar oud. 
Bronnen: WieWasWie en het CBG.

2 december 2016

Huwelijksdispensatie voor Joannes Albertus de Cock in 1764 in Roermond

De weduwnaar Joannes Albertus de Cock wilde in 1764 trouwen met het nichtje van wijlen zijn 1e vrouw. Ook voor een huwelijk met een verwante van een eerdere huwelijkspartner was vroeger dispensatie nodig.

Roermond, 2-12-1764: 
 Brief van het bisdom, delegatie aan A. van Daell kanunnik en pastoor van Roermond, in verband met een aanvraag om dispensatie vanwege 1e/2e graad aanverwantschap met een schema van kanunnik van Daell bij voorgenomen huwelijk tussen:   
  • Joannes Albertus de Cock, weduwnaar van Maria Joanna le Blanc, Maria Joanna dochter van NN le Blanc; en
  • Maria Margaritha le Blanc, dochter van Joannes le Blanc en Ida Jeucken, Joannes zoon van NN le Blanc.   

Het paar is vervolgens getrouwd op 23-12-1764 in Roermond: 
 23tia Joannes Albertus de Cock, et Maria Margarita le Blanc, parochiani Ruræmundenses, ambo sui juris, primo et secundo affinitatis gradibus se invieem attingentes me præfato in eccl(es)ia n(os)tra cathedrali simul et parochiali præsentibus testibus rev(eren)do d(omi)no C. F. Treels vicepastore meo, et Henrico Kelleners juncti sunt matrimonio cum dispensatione in supra dicto impedimento, copiam hujus vida in prothocollo pastorali.