27 september 2017

Matroos Jan Leendertsz Eland (1698-1734) uit Oud-Beijerland

Jan Leendertsz Eland werd op 28-9-1698 in Oud-Beijerland gedoopt als één van de twee zonen van Leendert Janse Eland en Aaltie Pieters Portilie. De getuige bij Jan's doop was zijn tante Maartie Jans Eland.

Een fluitschip
Als 20-jarige vertrok Jan Leendertsz Eland vanaf het eiland Goeree op 4-5-1719 als matroos voor de kamer van Delft. De taken van een matroos waren gevarieerd, zoals laden en lossen, reinigen, teren en repareren van het schip, de waak- en roergang en het af- en aanslaan van de zeilen. 
Dit was ook de eerste reis voor het fluitschip “Stadhuis van Delft”, een 600-tonner met een lengte van 130 voet, dat op de V.O.C.-werf in Delfshaven was gebouwd. Er waren 114 zeelieden en 64 soldaten aan boord en het schip stond onder leiding van schipper Michiel van Pavie. Zij deden Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika aan in september en kwamen in Batavia (tegenwoordig Jakarta in Indonesië) aan op 30-11-1719. 
Jan vertrok weer uit Batavia op 17-12-1721 op het schip “Vaderland Getrouw”. Na een bezoek aan de kaap van 24 februari tot 10 april keerde hij op 8-8-1722 weer in Nederland terug. 

Jan Leendertsz Eland vertrok als bosschieter (soldaat) op 21-1-1734 vanuit Rammekens voor de kamer van Zeeland op het schip “Vlissingen”. Er zijn verschillende schepen geweest met die naam; dit schip was in 1732 gebouwd op de V.O.C.-werf in Middelburg. Het had een laadvermogen van 650 ton en een lengte van 130 voet. Het schip stond onder leiding van schipper Levinus de Heere en er waren 123 zeelieden, 51 soldaten en 7 ambachtslieden aan boord. Jan is reeds op 28-2-1734 op zee overleden. Het schip kwam pas op 30-4-1734 aan op Kaap de Goede Hoop.

In het soldijboek van het schip “Vlissingen” staat het overlijden van Jan Leendertsz. Eland opgetekend.
Bronnen: V.O.C. opvarenden bij het nationaal archiefhuygens.knawVOCsite.nl, GaHetNa.nl, Bewerking van de doopboeken van Oud-Beijerland door ir. J.P. van der Spek.

19 september 2017

Johannes Stolk (1850-1927) uit IJsselmonde

Johannes Stolk werd op 25-9-1850 te IJsselmonde geboren als zoon van Jan Stolk en Pietertje van der Blom. Zij stammen van een familie Stolk, die in de 18e eeuw in de omgeving van Ouderkerk a/d IJssel woonde. Johannes had een oudere broer Arie (1827-1864) en zussen Johanna, Cornelia, Pietertje en Plonia. Als jongeman werd Johannes Stolk ingehuurd om vervangende dienstplicht te doen bij het 4e regiment infanterie. 
Johannes Stolk in 1899

Vervolgens trouwde Johannes Stolk, 27 jaar oud, op 11-4-1878 in Charlois met Johanna de Jong (1853-1927) uit Kralingen. Zij was een dochter van Bartholomeus de Jong en Belia Broere (1825-1890) en de weduwe van Lambertus Verlangen (†1876) uit Beest. Van hem had zij een zoon Arie (1876-1881). Met Johannes kreeg Johanna de kinderen Belia, Pietertje (2x), Bartje (j†), Johannes (2x), Martina (1887-1942), Gijsje Bertha (1889-1960), Johanna Geertrui (1893-1909) en Jansje (j†). 

Op 22-3-1899 in Rotterdam trouwde hun oudste dochter Belia met Franciscus Suijkerbuijk uit Putten, waarbij een zoon Louis (†1920) werd erkend, die op 7-12-1898 was geboren. Later zijn ook Johannes' dochters Pietertje, Martina en Gijsje Bertha getrouwd.

Johannes Stolk was werkman van beroep en zijn laatste woonplaats was Rotterdam, toen hij op 27-9-1899 werd opgenomen in de strafkolonie Veenhuizen in Drenthe, omdat hij had lopen bedelen.
Johannes Stolk was toen 49 jaar oud, 168½ cm. lang met een bovenlijf van 92 cm. Hij had een gerimpeld aangezicht en zijn baard en haar waren lichtbruin en grijzend. Hij was bovendien hardhorend.

Zicht op het derde gesticht bij Veenhuizen.

Johannes Stolk is op 3-6-1923 in Rotterdam overleden, 72 jaar oud. Zijn weduwe heeft hem nog 3½ jaar overleefd. 

Bronnen: AlleDrenten.nl, rotterdam.digitalestamboom.nl. WieWasWie.nl.

15 september 2017

Voorouders van Rien Poortvliet (1932-1995) in Dirksland

Marinus Harm (“Rien”) Poortvliet is geboren op 7-8-1932 in Schiedam. Marinus is overleden op 15-9-1995 in Soest, 63 jaar oud. Rien trouwde in 1956 met Cornelia Bouman, die in 1933 werd geboren. Zij kregen 2 zoons. Rien Poortvliet leerde zichzelf tekenen en werd aanvankelijk reclametekenaar van beroep. Vanaf het einde van de jaren vijftig deed Poortvliet in zijn vrije tijd voor verschillende uitgeverijen illustratiewerk. Vanaf 1968 was hij illustrator van boeken, waaronder “Te hooi en te gras” met illustraties van het traditionele boerenbedrijf en plattelandsleven.

De Voorstraat in Dirksland, getekend door Rien Poortvliet

12 september 2017

De schijndood van Elisabeth Williks in 1772 in Rotterdam

Elizabeth Williks/Willix/Wilks/Willickx, de vrouw van Arnoldus van Deijl, beviel van een zoontje, dat zij op 23-10-1772 in Rotterdam in de Leeuwenstraat R.K. lieten dopen met de naam Mathijs. Getuigen bij de doop waren Cornelius van Deijl en Margarita Stevens.


Het lijkt erop dat Elizabeth last had van een postnatale depressie, want 4 weken later, op 20 november, deed zij een poging zichzelf te verdrinken – volgens opgave door “overmaat van zorgen, droefgeestigheid en zwakheid van hersenen”. Zij werd voor dood aangetroffen. Men probeerde haar te verwarmen, in te wrijven met brandewijn en goot brandewijn in haar mond. Ze gaf daarop enige tekenen van leven en kreeg ook een neiging tot braken. Men probeerde haar verder te verwarmen en koffie toe te dienen. Na verloop van 3 uur opende zij haar mond en begon te stamelen. Daarna opende zij ook haar ogen. Zij kon zich niet herinneren wat er was gebeurd.


Elisabeth Williks werd 2 jaar later alsnog begraven op 13-12-1774 in Rotterdam, 2 minderjarige kinderen nalatend.

6 september 2017

Landloper Hendrik Lodder (1834-1904)

Sommige mensen zit het gewoon niet mee in het leven. Een voorbeeld is Hendrik Lodder die vóór zijn 22e verjaardag al zijn vader, vrouw èn dochtertje had verloren.

Hendrik Lodder werd op 31-12-1834 in Capelle (NB) geboren als zoon van schoenmaker Johannes Lodder (1785-1854) en zijn tweede* vrouw Anna Jacomijna Scholt (1807-1879). Van de 11 levend geboren kinderen van zijn ouders bereikten alleen Hendrik en zijn broer Jan Govert de volwassen leeftijd. Hun oudste zus Anna Lena (1830-1848) was enkele weken voor het huwelijk van hun ouders geboren.
Hendrik Lodder
(1834-1904)

Hendrik was 19 toen zij vader overleed en trouwde een jaar later op 7-9-1855 in Capelle met Maria Korsten. Zijn vrouw is na 10 maanden huwelijk overleden op op 8-7-1856, op dezelfde dag als haar 2-dagen-oude dochtertje. In 1857 zat Hendrik Lodder een maand in de gevangenis in 's-Hertogenbosch wegens belediging. Op 17 november 1857 weer in vrijheid gesteld.
Hendrik's moeder is op 22-5-1857 hertrouwd met Adriaan Muller (1823-1889). Jan Govert Lodder (1845-1926), Hendrik's enige overlevende broer, trouwde in 1874 met Pieternella van der Schans (1847-1929), maar hun enige 2 kinderen zijn beide als baby overleden.

Hendrik Lodder was weduwnaar zonder beroep en vaste woonplaats en was al 5 keer eerder veroordeeld voor bedelarij en landloperij, toen hij bij de Rechtbank in Utrecht opnieuw wegens landloperij werd veroordeeld. Hij werd op 17-8-1896 opgenomen in de strafkolonie Veenhuizen in Drente.
Hendrik Lodder was 1,73 m. lang en had een brede neus. Op zijn rechter bovenarm had hij een moedervlekje en op zijn rug een wrat. Zijn hoofdhaar was dun en donkerbruin. Hij had een "moeilijke gang" door een beenbreuk. Verder wordt o.a. vermeld dat hij zijn militaire dienstplicht had vervuld.

Hendrik Lodder is op 2-1-1904 in Capelle (NB) overleden.

Zicht op één van de gestichten bij Veenhuizen

* Hendrik's vader, Johannes, was weduwnaar van Jenneke Ockers (†1826) met wie hij op 4-9-1807 in Sprang in ondertrouw was gegaan als j.m., geboren in Ooltgensplaat en wonende in de Vrijhoeve.

   

3 september 2017

De ouders van Gepije Joosten in Dordrecht

Onder mijn Dordrechtse voorouders bevindt zich Gepije Joosten, die op 30-7-1684 in Dordrecht in ondertrouw ging met schoenmaker Johannes (van der) Hum. Johannes is hoogstwaarschijnlijk een zoon van Sander Hum en Janneken Arijens. Met Gepije Joosten liet hij de kinderen Jannetie, Pietertje, Alexander, Pieternella en Stijntje dopen.

De achternaam van Gepije Joosten wordt alleen in 1726 en 1727 vermeld. Op 11-7-1727 was Gepije Jooste Lipsjes, weduwe van Johannes van der Hum, getuige bij de ondertrouw van haar dochter Stijntie met Jan Claesse de Ridder.

De trouwinschrijving van Stijntie Jansse van der Hum, dochter van Gepije Jooste.