24 mei 2013

Jan Jillisz Grandia werd opgesloten in een gesticht

Jan Jillisz Grandia trouwde op 20-2-1735 in Brakel met Maria Buijs, dochter van steenbakker Jacobus Buijs, en werd zelf ook steenbakker. De oudste dochter van Jan en Maria werd reeds op 23-10-1735 gedoopt in Brakel als Janneke en was vernoemd naar Jan's moeder, Jenneke Peters van der Meijden. Daarna volgden de kinderen Jacobus, Jillis en in 1740 Conegonda, vernoemd naar Maria's moeder. Ondertussen verhuisde Jan's broer - of mogelijk neef - Lammert Jillisse Grandia (1691-1741) naar 's-Gravendeel, waar hij bekend werd als "Den Gecke Lammert".

In de loop der jaren verslechterde het huwelijk van Jan Jillisz Grandia en Maria Buijs. Jan was regelmatig dronken en verwaarloosde de steenbakkerij. Daarbij brachten zijn onverantwoorde uitgaven hun bestaanszekerheid in gevaar. Door de Brakelse dorpsjeugd werd Jan tijdens zijn dronkemanstochten nageroepen en met modder bekogeld.
Zijn vrouw Maria weigerde nog langer het bed met Jan te delen. Daarop verdacht Jan zijn vrouw van ontrouw. In december 1749 dreigde hij haar met moord en doodslag. Enkele keren moesten de onderbaas van de steenoven en de meiden het vechtende paar scheiden. Jan vernielde glaswerk en huisraad, sloeg ruiten in en sloot zijn vrouw buiten. Ook bleek dat Jan "als hebbende sigh daegelijxs in allerleij drancken soodaenig te buijten gegaen, dat droncken sijnde, sigh heeft vervoegd op publicque vercopingen en verpagtingen van landerijen en aldaer land gekogt" en dat hij meer dan eens "als een dwaas te Braeckel langs den dijck geloopen heeft, aldaer door de jongens vervolgt, met slijck gegoijd en op allerleij wijze gespot geworden is".

In januari 1750 verzocht Maria de rechter van de Bommelerwaard, Petrus Goris, om haar man te mogen opsluiten "tot voorkominge van te vreese ongelukken". Zij kreeg daarvoor toestemming. Begin februari vroeg Maria, bijgestaan door Gerrit Grandia en Jan Valckhoff, broer en zwager van Jan, om verlenging van de opsluiting. In maart vond een getuigenverhoor plaats. Zij getuigden dat Jan zich aan drank te buiten ging, huisraad had kapotgeslagen en ruiten vernield. Hij had ook gedreigd met zelfmoord en met het in brand steken van de steenoven.

Het "Pest- en Dulhuis" in Rotterdam (pentekening van H. Houwens uit 1809).
Het gebouw stond aan het eind van de Hoogstraat, vlakbij het Oostplein.
In mei 1750 werd Jan naar een gesticht gebracht, het Rotterdamse Dul- en Verbeterhuis. Zijn vrouw bezocht het gesticht 2 keer per jaar om zich van zijn toestand op de hoogte te stellen en het verpleeggeld en geld voor extra kosten te voldoen. Zij had hem nog één maal gezien van verre "maar daerover zoodanig ontstelde en aengedaen was, dat genoegsaem flaeuw wierd".
In 1756 deed Jan een verzoek tot vrijlating, maar zijn vrouw maakte bezwaren. Echter, in 1757 kreeg Jan steun van zijn broer Geraert Jelisz (1694-1787). Daarop liet het hof Jan Grandia in maart 1757 vrij onder voorwaarde van huwelijksseparatie.

Bron: F.F.J.M. Geraedts, "Huwelijksmoraal en persoonlijke levenssfeer in Brakel omstreeks 1750: Lotgevallen van het steenbakkersechtpaar Grandia-Buijs", "Tussen de Voorn en Loevestein", jrg. XXIII (1987), nr. 62, pgg. 50-63.
Voor meer informatie, zie ook: http://jellysto.home.xs4all.nl/jan_en_maria_nl.htm.

21 mei 2013

Een vies kopje koffie

Vergiftiging was vroeger vaak moeilijk vast te stellen. Onder degenen die voor natuurlijke doden zijn doorgegaan, zullen er in de loop der tijden ongetwijfeld slachtoffers van, bijvoorbeeld, arsenicum, cyanide of fosfor zijn geweest, zoals in de volgende zaak bijna het geval was.

Broodbakker Adrianus Franciscus de Beer (1853-1928) trouwde op 24 september 1879 in Raamsdonk met de even oude Anna Maria van Aalst. Bij dit huwelijk werd een onwettig geboren zoontje Adrianus Franciscus erkend en gewettigd, maar binnen een maand na het huwelijk overleed hij. Op 27 mei 1880 in Made beviel Anna Maria van een 2de zoon, Franciscus Adrianus (1926). Desondanks was het huwelijk niet gelukkig. 

Op zondagochtend 23 oktober 1881 wachtte de 28-jarige broodbakker uit Made ongeduldig op zijn vrouw tot ze terug kwam uit de kerk. Hij had voor haar een vers kannetje koffie gezet, waarin hij echter - volgens de aanklager - maar liefst 50 luciferskoppen had opgelost. Deze zou hij boven de wasem van de waterketel hebben gesmolten. Volgens deskundigen zou het drinken van die vloeistof zeker tot haar dood hebben geleid.

7 mei 2013

De 4 vrouwen van Arie Janse de Jong (1710-61)

Op 28-12-1710 werd in Loon op Zand Arie Janse de Jong gedoopt als jongste zoon van Jan Petersse de Jongh (1663-1742) en Jenneke Adriaense van Oosterhout (1670-1729). Jan Petersse was herbergier op de Zandschel bij de toenmalige grens tussen Holland en Brabant. Van hun 10 kinderen bereikten uiteindelijk waarschijnlijk alleen Adriana, Cornelia, Peeter, Petronella en Adriaan de volwassen leeftijd.

In de periode 1725-26 zaten "Jan Peterssoon de Jongh alias Horeman" en zijn huisvrouw opgesloten in een kerker in het kasteel van Loon op Zand op verdenking van het verschaffen van voedsel en drank aan en heling van goederen van criminelen, bekend als "De Bende van de Witte Veer". Op 27-8-1725 zat het echtpaar in een vuile, stinkende kerker opgesloten, waar hun gezondheid gevaar liep. Uiteindelijk werd het echtpaar in 1726 vrijgesproken. Mogelijk heeft hun jongste zoon Arie Janse in die periode bij zijn getrouwde zus Cornelia gewoond.

Het kasteel van Loon op Zand

Arie Janse de Jong trouwde op 16-1-1735 in Sprang met Maria Adriaens Oerlemans. Zij was aldaar gedoopt op 30-10-1707 als het 6e kind van Adriaen Jacobsz Oerlemans (1666-1737) en Geertrui Jans Haverhals. Maria Adriaens Oerlemans overleed in Loon op Zand op 28-2-1740. 
Arie en Maria kregen 2 kinderen, die beiden voorouders van mij zijn:
 1) Jenneke de Jong, gedoopt op 31-7-1735 in Sprang en begraven op 19-5-1691 in Loon op Zand. Janneke is op 29-5-1757 in Capelle (NB) getrouwd met Johannes (Jan) Paans (1726-1801).
 2) Aderjaen de Jong, gedoopt op 19-1-1738 in Loon op Zand en begraven op 26-4-1795 in Sprang. Aderjaen is op 4-6-1770 in Loon op Zand getrouwd met Antonia (Tona) Corver (1741-99) uit Klundert.

Arie Janse hertrouwde vervolgens in Sprang op 26-3-1741 met de 23-jarige Elisabeth (Lijsbeth) Klootwijk,  jongedochter van Sprang. Zij werd aldaar gedoopt op 13-5-1717 als dochter van Adriaan Wouters Klootwijk en Seijke Cornelisse de Leeuw. Elisabeth is binnen anderhalf jaar na haar huwelijk overleden. Adriaan Jansz. de Jong bezat op 28-3-1742 een huis, hof, erve, schuren en schoppen met omtrent 40 hont weide, zaaijland en heide.

Arie Janse de Jong hertrouwde opnieuw op 23-9-1742 in Waspik: Adriaan de Jong, laatst wedr. van Elizabeth van Cloot, won. te Loon op Zand met Maria Costers, j.d. geb. en won. te Waspik, beiden ger(eformeerd). Het is mij onbekend wanneer Maria geboren is en wie haar ouders zijn. 
Arie en Maria kregen 4 kinderen:
 3) Anna de Jong, gedoopt op 9-6-1743 in Loon op Zand, overleden op 12-7-1820 in Capelle (NB). Anna trouwde in Capelle (NB) op 14-5-1786 met Jacob Konings (1752-1830).
 4) Johanna de Jong, gedoopt op 21-6-1744 in Loon op Zand.
 5) Peter de Jong, gedoopt op 10-4-1746 in Loon op Zand.
 6) Maria de Jong, gedoopt op 13-8-1747 in Loon op Zand.

Arie Janse's 3e echtgenote, Maria, overleed binnen anderhalf jaar na de geboorte van haar jongste dochter, dus mogelijk in het kraambed, want op 26-5-1749 in Loon op Zand trouwde de 38-jarige Arie Janse voor de 4e keer. Zijn laatste vrouw was de 41-jarige Maria de Haan, weduwe van Arnoldus de Roon bij wie zij 5 kinderen had: Zacharias (2x), Hendrik, Elisabeth en Aderjaen. Maria de Haan is hoogstwaarschijnlijk gedoopt op 23-11-1707 in Capelle (NB) als dochter van Hendrik Chiele de Haan en Aantje Cornelisse Ockers.
Met zijn 4e vrouw kreeg Arie Janse de Jong nog 2 kinderen: 
 7) Jan de Jong, gedoopt op 27-7-1749 in Loon op Zand.
 8) Aantje de Jong, gedoopt op 19-12-1751 in Loon op Zand, overleden op 17-6-1833 in Sprang. Aantje is getrouwd op 17-4-1777 in Capelle (NB) met Adriaan Klootwijk (1752-1833), een zoon van Adriaan Klootwijk sr. en Alida Adriaans Oerlemans.

Arie Janse de Jong overleed op 24-12-1761 in Loon op Zand. Op 8-1-1762 werden Mattijs van Riel, wonende te Capelle, en Michiel de Haan, beiden wonende te Capelle, aangesteld als voogd en toeziend voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Adriaan Janze de Jong en Maria de Haan. Michiel van Es en Hendrik van Riel verpachtten, als voogden over de 4 minderjarige kinderen van Adriaan Janze de Jong en Maria Kuijske, op 21-5-1762 een uiterwaard onder Zuijdewijn-Capelle. Van Maria de Haan's overlijden is aangifte gedaan op 14-7-1777 in Capelle (NB).

N.B. Arie Janse's oudere broer Peeter Janse de Jong (1700-42) trouwde in 1740 met de gescheiden Maria Swart (1704-62).