Van Pieter Jansz. Boot (1767-1837) in de Zwaluwe werd verteld dat dat hij "zwak van hoofd" zou zijn geweest. Desalniettemin heeft hij met zijn vrouw Geertje van Ardenne 8 kinderen gekregen, waarvan er 6 de volwassen leeftijd hebben bereikt. Hun oudste dochter, Anna Boot, werd geboren op 1 augustus 1798 en gedoopt op de 5e.
Op 34-jarige leeftijd trouwde Anna Boot op 12 mei 1833 in de Zwaluwe met de 30-jarige Hendrik den Engelsen. Hij is geboren op 25 augustus 1802 en gedoopt op de 30e in de Zwaluwe als zoon van Abraham den Engelsen (1760-1832) en Sija van Bavel (1767-1835).
Anna en Hendrik kregen 5 kinderen, waarvan alleen de 3 zonen de volwassen leeftijd bereikten: Abraham, Pieter (1836-1875), die trouwde met Elizabeth Beversluis, en Gerrit (1839-1918).
De oudste zoon, Abraham, werd geboren op 10-10-1833 in de Zwaluwe. Hij was 15 jaar oud toen zijn moeder overleed. Zijn vader, Hendrik, is pas in 1862 hertrouwd met de 37-jarige Jannigje Ansems (1825-1898).
Abraham ging aan het werk als landbouwer.
Op 33-jarige leeftijd is hij op 9-5-1867 in Made en Drimmelen getrouwd met de 23-jarige Theodora van Diemen. Zij is geboren op 23 april 1844 in Made en Drimmelen als dochter van Willem van Diemen en Pietertje Weeland.
In 1868 beviel Theodora op 12 januari van zoon Hendrik Willem en op 26 oktober van Petronella Anna. Daarna volgden Anna Petronella in 1870, Wilhelmina in 1873 en op 15-6-1875 werd Abraham Pieter geboren. Zijn vader woonde toen al niet meer thuis.
 |
| Coudewater |
Begin 1875 was Abraham den Engelsen opgenomen in het gesticht “Coudewater” te Rosmalen. Vijf jaar eerder had Abraham "eene pleuris" gehad, maar in 1875 was hij lichamelijk gezond. Normaal was hij een bedaard man, werkzaam en matig in drankgebruik, al leek hij altijd wel enige "gemoedsbezwaren" te hebben gehad. Bij zijn opname in het gesticht was Abraham al 9 maanden zeer teruggetrokken en was hij bang voor de dood. Er waren ook vlagen geweest waarin hij zijn vrouw mishandelde.
Op 15 april 1875 werd vermeld dat Abraham aanhoudend schreeuwde en jammerend en handenwringend rond liep. Hij zei diep ongelukkig te zijn.
In juli was hij herhaaldelijk verward.
In augustus was Abraham zeer opgewekt en uitgelaten vrolijk. Hij had uitbarstingen van 'onzinnig' lachen en praatte allerlei dwaze praat, doorweven met bijbelteksten. Slechts enkele heldere ogenblikken wisselde hij af met verward gepraat. Deze opgewekte toestand hield aan tot mei 1876, toen hij plots vrij helder werd.
Hij hield zich daarna het liefst met tuinarbeid bezig, waarna hij op 3 oktober op proef werd ontslagen.
Eenmaal thuis lijkt Abraham het leven weer te hebben opgepakt. Een jaar na thuiskomst, op 3 november 1877, beviel zijn vrouw Theodora van een zoon Pieter Frans. In de zomer van 1878 overleed dochter Peteronella Anna op 9-jarige leeftijd en in het voorjaar van 1880 stierf de 6-jarige Wilhelmina. Eind 1879 werd een zoon Willem Pieter geboren, die lijkt te zijn vernoemd naar zijn overleden zussen.
Een neef van Abraham was van september 1876 tot maart 1881 in Koudewater opgenomen. Een nicht zou krankzinnig zijn gestorven.
Over hen heb ik geen verdere details kunnen vinden.
