27 november 2012

Jacobus van der Koog en molen "De Goudvink"

Nadat paltrokzaagmolen "De Goudvink" in 1671 was gebouwd aan de Lijnbaan in Dordrecht, veranderde die verschillende keren van eigenaar. In 1758 kocht Jacobus van der Koogh (1710-93) de hele molen, het molenaarshuis, de loodsen, het balkgat en de gereedschappen voor ƒ1650,-. 

De "Blauwe Molen" (links) en "De Goudvink" (rechts) omstreeks 1869.

Jacobus was de oudste zoon van het molenaarsechtpaar Willem van der Koogh (1689-1762) en Jacomina van Duijnen (±1689-1758). Jacobus van der Koogh, j.m. van Dordregt, wonend op de Noordendijk, bij mondelingh consent van Willem van der Koogh, zijn vader, was op 13-12-1733 in Dordrecht getrouwd met Margrita Kleijn (1707-93), j.d. van Dordregt, wonend bij de Beurs, geassisteerd met Marijke van Immerseel, haer moeder, eerst weduwe van Hendrik Kleijn en nu huijsvrouw van Mattijs Struijkmans. Jacobus en Margrita kregen 8 kinderen. 

Op 16-2-1740 verkochten Jacobus van der Koog, zaagmolenaar, en Grietje Klijn, een object in de omgeving van de beurs aan de Wijnstraat aan Ariaan Meulemans, kleermaker, voor ƒ1460. Het betrof een object van de erflaters Maria van Immerseel en Matthijs Struijckmans, beiden overleden. Jacobus van der Koogh bezat tevens diverse huizen aan en in de omgeving van de Noordendijk. 

Jacobus' oudste zoon, Willem van der Koogh (1734-1809), erfde paltrokzaagmolen "De Goudvink". Willem van der Koogh, j.m., geboren te Dordrecht, wonend op den Noordendijk, met schriftelijk consent van sijn vader, Jacobus van der Koogh, trouwde op 10-6-1781 in Dordrecht met Sijgje Brant, j.d., geboren te Giessendam, wonend op den Hallingendijk. Sijgje's broer Jacob Jillisse Brand (1743-96) was molenaar op een molen in de polder Wieldrecht. 

Willem van der Koogh stelde "De Goudvink" verschillende keren als onderpand bij een lening tussen 1798-1801. Uiteindelijk verkocht Willem de molen in 1804 om zijn schuld af te lossen. 
In de nacht van 29 op 30 november 1872 ontstond brand in de kap van "De Goudvink". De molen brandde geheel af en werd niet meer opgebouwd. 

Bron: J. Zondervan-Van Heck: "Molens en de familie Van der Koogh te Dordrecht" in Gens Nostra, Jaargang 62, Nummer 10, Oktober 2007, Molens en Genealogie.

23 november 2012

Het Octrooi Serviel van Dordrecht

Van 1520 dateert het Octrooi Serviel, dat dorpelingen uit de wijde omgeving van Dordrecht verplichtte om hun agrarische producten op de Dortse markten te verkopen. Dordrecht kon zijn stadskas vullen met de extra accijnsopbrengsten, maar door het Dortse monopolie kregen de plattelanders niet de 'rechte waerde' voor hun producten en moesten zij vaak onnodig ver met hun producten reizen.
Voor Lekkerkerkers was de reis naar Dordt extra lastig, omdat zij eerst met eb de Lek af moesten zakken en dan op de vloed moesten wachten om naar Dordt te kunnen varen, terwijl zij binnen 2 uur naar Schoonhoven konden roeien.
In 1553 verklaarde een vrouw uit IJsselmonde, dat zij 4 jaar eerder, toen zij een keer op weg was naar Rotterdam met boter, kaas, eieren en hoenders, Dortse controleurs aan boord van haar schuit waren gekomen en al haar handel verbeurd hadden verklaard. Soms werden de overtreders zelfs door de controleurs mishandeld.
Pas in 1589 werd het Octrooi Serviel voorgoed afgeschaft. Wel had Dordrecht enkele jaren eerder nog een 'octrooi van de halve mijl' weten te verwerven, dat Dordrecht het recht gaf om een bier- en wijnaccijn in de omliggende dorpen te heffen. Dat recht bleef tot de Bataafse omwenteling van 1795 van kracht. 


Zicht op de Oude Maas bij Dordrecht, 
geschilderd door Jan van Goyen in 1651
http://www.dordrechtsmuseum.nl/

17 november 2012

Lampje Helder en Jan Zootjes (†1826)

In Blokzijl in Overijssel werd omstreeks 1750 een meisje geboren met de voornaam Lampje en de achternaam Helder. Zij trouwde met Jan Zootjes uit Muggenbeet. 

De trouwinschrijving van Jan Zootjes en Lampje Helder in 1776.


Lampje Hendriks Helder is geboren omstreeks 1750 in Blokzijl (Ov) [bron: GVeldman]. Lampje is overleden op 23-10-1826 in Blokzijl (Ov) [bron: GenLias]. 
Lampje trouwde op 08-12-1776 in Blokzijl (Ov) [bron: TB-Blokzijl] met Jan Wichers Zootjes, nadat zij op 03-11-1776 in Blokzijl (Ov) in ondertrouw zijn gegaan [bron: HCO-Zwolle]. 
Jan is geboren rond 1747 in Muggenbeet, waarschijnlijk als zoon van Wicher Wichers Zootjes en Geesje Bastiaans. Jan is overleden op 30-08-1826 in Blokzijl (Ov), 79 jaar oud. [bron: GenLias]. Notitie bij Jan: Jan Wichers Sootjes was veehouder. 

15 november 2012

Geschiedenis van Cillaarshoek

Cillaarshoek is een gehucht in Zuid-Holland. Het bestaat uit lintbebouwing langs de Keizersdijk. Bij een verbreding in het noorden liggen de kerk, de begraafplaats en het verenigingsgebouw. In de 20e eeuw stond daar ook een school, maar die is rond 1980 naar Maasdam verplaatst. Het zuiden, waar de Molenweg en het Molenwegje op de Keizersdijk aansluiten, wordt "'t Meulenend" genoemd. 

Gemeentewapen van de voormalige gemeente Cillaarshoek
Gemeentewapen van de
voormalige gemeente Cillaarshoek

Tot 1832 vormde Cillaarshoek een eigen gemeente. Het gemeentewapen is van goud, beladen met zes leliën van keel, in de volgorde drie, twee, één. Het is afgeleid van het wapen van Weeda, een plaats, die in de St. Elizabethsvloed van 1421 is verdwenen. De middeleeuwse heren van Weeda zouden een groot kasteel hebben bezeten in Nieuw-Bonaventura nabij de huidige Kromme Elleboog. 
In de periode 1813-1818 was Cillaarshoek al bij de toenmalige Maasdam ingedeeld geweest en in 1832 werd die indeling herhaald. Sinds 1984 maakt Cillaarshoek deel uit van de gemeente Strijen. 


Bij archeologisch onderzoek zijn in Cillaarshoek stenen funderingen en aardewerk uit de 14e eeuw aangetroffen. In de omliggende polders, het Oudeland van Strijen en polder Oud-Bonaventura, zijn resten uit de Middeleeuwen en zelfs de Romeinse tijd teruggevonden. 
Hoewel er reeds in 1331 een tolwacht was ter plaatse van het latere Cillaarshoek, is de gemeente waarschijnlijk pas aan het einde van de 15e eeuw ontstaan. Volgens een legende zouden inwoners van Weeda tijdens de St. Elizabethsvloed van 1421 naar de oude ringdijk zijn gevlucht, waar tegenwoordig Cillaarshoek ligt. Cillaarshoek zou zijn afgeleid van "Zielaardshoek", een hoek op de aarde, waar bij de vloed levende zielen waren. 
De Keizersdijk is vernoemd naar keizer Karel V en was eeuwenlang onderdeel van de doorgaande route van Amsterdam naar Parijs. 


Cillaarshoek rond 1790

In oktober 1788 hebben Cillaarshoekenaars de belastinggaarder, Johannes Jacobus de Roy, die tevens koster en schoolmeester was, mishandeld en het dorp uit gejaagd. De Staten van Holland en West-Friesland meenden dat Cillaarshoek "bijna tot eene geheele regeeringsloosheid is vervallen". Zij gelastten de bevolking "zich voortaan stil, vreedzaam en met behoorlijk respect voor, en gehoorzaamheid aan de hooge justitie, mitsgaders, schout en schepenen" te gedragen en "zich te onthouden van samenspanningen, poogingen, bedreigingen en feitelijkheden, ingericht om deszelven het toestaan van hunne begeertens of verzoeken af te perssen". De Roy werd door de drost en schout en schepenen in zijn ambten hersteld. 

In 1731 werd Cillaarshoek door de Staten van Holland en West-Friesland als ambachtsheerlijkheid verkocht aan Sarah de Jongh te Amsterdam voor een bedrag van ƒ 1950,-. Zij was "een seer brave koopvrouw, die een seer groot comptoor van seer sware negotie selfs als een man dirigeerde" en overleed op 5-4-1763. De heerlijkheid werd in 1782 geërfd door de familie De Quesne


De kerk en pastorie van Cillaarshoek

In de periode 1923-1959 was Cillaarshoek eigendom van jonkvrouwe Johanna Henriette Beelaerts van Emmichoven, geboren op 31-1-1879 in Gouda en overleden op 12-4-1959 in 's-Gravenhage. Zij was persoonlijk begaan met het wel en wee van haar pachters en schonk de gebrandschilderde ramen aan de kerk van Cillaarshoek.
 

13 november 2012

Coomenijhouder, Cruijdenier en Grutter

Vroeger waren er verschillende soorten winkeliers voor verschillende soorten etenswaren. 


Coomenijhouder

De coomenijhouder werd ook wel kooman, koomen, coman of comen genoemd. Hij hield een winkel met voornamelijk eetwaren en huishoudelijke artikelen. Verkocht werden vette waren als spek, ham, boter en kaarsen, maar ook bier. Later ging de coomenijhouder ook grutterswaren verkopen, zoals peulvruchten, gort en meel.

Cruijdenier

Een cruijdenier verkocht oorspronkelijk kruiden en specerijen, zowel voor geneeskundiggebruik als voor gebruik in de keuken. Later ging de cruijdenier ook koloniale waren verkopen. In de loop der tijd breidde zijn assortiment steeds verder uit.

Grutter

Grutten zijn de gepelde zaden van boekweit, dat in de zomer op schrale zandgronden werd geteeld. De grutten konden tot meel worden gemalen, dat vermengd werd met meel van granen, omdat het zelf geen gluten bevat. Ook werd dikke pap gemaakt van grutten en karnemelk. De bij het grutten overgebleven doppen werden soms als vulsel in kinderbedjes gebruikt. De naam 'grutter' werd gebruikt voor zowel de molenaar van de grutmolen, die de zaadkorrels tot meel vermaalde, als de winkelier, die droge grutterswaren verkocht; behalve grutten waren dat ook peulvruchten, vogelzaad en meel.



12 november 2012

Hoeksche Waards dialect

Er bestaat in de Hoekse Waard een duidelijk verschil tussen de dialecten, die in het westen en in het oosten worden gesproken en in het oosten is 's-Gravendeels weer een uitzondering. Tussen de Oost-Hoekschewaardse dialecten van Puttershoek, Maasdam, Cillaarshoek en Strijen is onderling weinig verschil. 


Dit zijn opvallendste kenmerken van het Oost-Hoekschewaardse dialect: 

·   woorden als merrege (morgen), zummer (zomer), jaot (ja), uur (uier), mis (mest) en dêêmsteg (tussen mistig en heiig)
·   het werkwoord binne (zijn): ik bin geweest en heulie binne geweest
·   het voorvoegsel er voor ar: verreke (varken), errempie (armpje) en errebaaier (arbeider)
·   de ae klank, die klinkt in militair en het Engelse there: haest (haast), 's aeves ('s avonds), taefel (tafel), kaerssie (kaarsje), paechie (paadje), schaep (schaap), gaere (garen) en een laeg hekke (een laag hek)
·   de ao klank: slaon (slaan), taort (taart), haogel (hagel), de waereld is geschaope (de wereld is geschapen), de aerrepels binne gaer (de aardappels zijn gaar) en een laochie schuim (een laagje schuim)
·   de êê voor ee komt vaak voor: allêên, mêêster, brêêd, êêuw, vêê, twêê, zêêp en dat staot al een week in de wêêk (dat staat al een week in de week)
·   ôô voor oo komt regelmatig voor: brôôd, stôôm, hôôp, bôôs, stêênkool en blomkôôl, ôôge (ogen), ôôs (ons) en strôôp ie mouw op, want d'r zit stroop op (stroop je mouw op, want er zit stroop op)
·   o en oo voor oe komt af en toe voor: blom (bloem), motte (moeten), genog (genoeg), sloog (sloeg) en vroog (vroeg)
·   aai voor de korte ei: aaiers (eieren), maaid (meid) en gaait (geit)
·   de korte ij wordt soms als ie uitgesproken, terwijl de ie soms juist als een ij wordt uitgesproken: Strien (Strijen) en wije (wieden)
·   de eu voor oo of ee komt af en toe voor: zeun (zoon), meule (molen), veul (veel) en speule (spelen)
·   ááns voor ans: gááns (gans) en dáánse (dansen)
·   vr voor wr: vraok en vrat
·   verkleinwoorden met -ie, vooral (e)chie en tjie: mannechie (mannetje), weegchie (wegje), mouwchie, weuninkie (woninkje), mondjie, gehaaimpie (geheimpje), bôômpie, kannechie (kannetje) en vellechie (velletje)
 

Bronnen:
 - Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard: Hoekschewaards Woordenboek, De Boektant, 2006
 - "Cillaarshoek" in de serie "Strijen in Historisch Perspectief"
 - Berg, C. v.d.: Etymologie Cillaarshoek, Geneal. tijdschrift "Ons Voorgeslacht" ,1946
 - Nederland's Patriciaat, 1972

5 november 2012

Echtscheiding van Maria Swart in 1739 in Loon op Zand

In vroegere tijden was het niet eenvoudig om een echtscheiding te verkrijgen. Toch verkreeg Maria (de) Swart (1704-1762) op 17-11-1739 in Loon op Zand een echtscheiding "wegens malversatie en overspel, door haar voorgaande man gepleegt". Deze man, haar eerste echtgenoot, was de aldaar op 10-12-1699 gedoopte Migghiel Valentijn. Het paar was als j.m. en j.d. op 28-1-1725 in Loon op Zand getrouwd. 

De schepenbank van Loon op Zand had op 15-8-1733 een "Verklaring van goed gedrag" afgegeven voor Maria de Swart, vrouw van Migghiel Valentijn. Op 14-9-1733 verleende Maria de Swart, gehuwd met Migghiel Valentijn, volmacht aan de heer Jacobus Vermeulen, procureur, om haar bij de schepenbank te vertegenwoordigen in haar zaak tegen haar man, die een overspelig leven leidde met Catharina Dominicus. 


Maria was op 21-09-1704 in Loon op Zand gedoopt als dochter van Jan Anthonisse Swart en Huibertje Chiele de Haan. Maria hertrouwde aldaar op 28-2-1740 met Peeter Janse de Jong (een zoon van één van mijn voorouders). Peeter Jansz de Jongh, ziek te bed, en Maria de Swart maakten een testament op de langstlevende echtgenoot op 2-4-1742 in Loon op Zand. Enkele dagen later was Maria weduwe: Maria de Swart, ziek te bed, weduwe van Peeter Jansz de Jongh, maakte een testament op 5-4-1742 met een legaat aan haar dochter Jenneke de Jongh. Erfgenamen waren Maaijke Valentijn, Jacobus van Tiel en Jenneke de Jongh. Als voogden werden aangesteld: broer Gerrit de Swart, wonende in Vrijhoeve-Capelle, en zwager Nicolaas Mouthaan, wonende te Loon op Zand. Later dat jaar beviel Maria van Peter's posthume zoon, die zij naar hem vernoemde.  
In 7-8-1746 - eveneens in Loon op Zand - hertrouwde Maria Swart met Jacobus de Haan, j.m., geb. in Loon op Zand. Over hem zou ik graag meer te weten willen komen en of - en zo ja, hoe - zij aan elkaar verwant waren. 

Aangifte van het 3e huwelijk van Maria Swart op 22-7-1746 in 's-Grevelduin-Capelle.


4 november 2012

Geertruijd Jongelincx is wel eenichsints engh aenden inganck van haer schamelheijt…..

Op de Weblog Regionaal Archief Tilburg werd recentelijk door Ans gewezen op de volgende curieuze tekst: 

Schepenbank van Alphen en Chaam, 9-1-1708, Inv.nr. 110, folio 55:
"Hendrina Moede, huijsvrouwe van Thomas van der Hulst, vroet=vrouwe tot Baerle Nassau, ende heeft op haeren eede verklaard als dat sij deponente heden alhier gevisiteert hebbende Geertruijd Jongelincx, huijsvrouwe van Laurens Wood, voster ende mr. chirurgijn alhier, bevonden heeft dat de selve Geertruijd Jongelincx wel eenichsints engh is aenden inganck van haer schamelheijt ende dat sij van binnen aenden rechteren [of achteren] kant naer achteren toe hardicheijt heeft als twee clieren maer dat sij die bevonden heeft niet vast en bij haer deponente eenichsints beweeght en van haer plaets verschovn te hebben, dar voorts de voorss. Geertruijd Jongelincx gestelt is als een andere vrouw aen haer schamelheijt ende naer haer deponente oordeel haer oerdeel sufficant genoch is om gebruijckt te konnen werden, eijndende daer mede haere verclaeringe."

3 november 2012

De molens van het Moleneind

De korenmolen van Strijen stond op de grens met Cillaarshoek tegenover het Molenwegje en werd veel gebruikt door Cillaarshoekenaars. In 1833 werd de vervallen molen afgebroken. 

In het Oudeland van Strijen nabij Cillaarshoek stond een grote watermolen aan de Hoekseweg en er stond een kleine molen tussen de Hoekseweg en de Molenweg. Later zijn nog molens gebouwd aan de Molenweg, de Walenweg en de Bovenweg. 

De molen aan de Hoekseweg werd de "benedenmolen" genoemd en die aan de Bovenweg de "bovenmolen". De molen aan de Molenweg stond bekend als de "dikke molen" (zie foto). 


De "dikke molen" aan de Molenweg in het Oudeland van Strijen

Aan het Molenwegje in Oud-Bonaventura stond een wipwatermolen, die in 1676 is gebouwd en bemand werd door leden van de familie Bouwman. In 1910 is Kees, de oudste zoon van Henk Bouwman, op 16-jarige leeftijd door een klap van een molenwiek dodelijk verongelukt. Afwijkend aan die molen was de wiekvorm met 4 zoomlatten. 


In 1878 werd besloten een stoomgemaal te bouwen. De molens werden in de jaren 1937-1938 gesloopt. 

Foto: Molens van Zuid-Holland in oude ansichten deel 2.



2 november 2012

Oorsprong van de familie Den Boef?

Het is mogelijk, gezien de namen van zijn kinderen, dat Klaas Willemse de Boef (†1788), die in Numansdorp en Princenland woonde, een zoon is van Willem Clase Boef uit Almkerk en diens echtgenote Ariaentje Chielen Verschoor. 

Graag zou ik bronnen op het spoor komen, die ondersteunend bewijs geven voor deze theorie - of de theorie ontkrachten. 
Hieronder de gegevens van Klaas Willemse de Boef: 

Claas Willems (de) Boef, "Claas Boeve". Op 25-2-1764 vertrok hij met vrouw en kinderen van Numansdorp naar Princenland. Klaas Willemse trouwde op 30-07-1752 in Numansdorp [bron: FamOfSH] met Cornelia (Knelia Pieterse) van Sint-Maartensdijk, 19 jaar oud. Cornelia is geboren in 1733, dochter van Pieter Willems van Sint-Maartensdijk en Sijgje Gerrits van Brugge. Zij is gedoopt op 12-09-1733 in Strijen [bron: FamOfSH]
Notitie bij overlijden van Knelia Pieterse: Mogelijk op 9-5-1792 in Dinteloord overleden.

Kinderen van Klaas Willemse en Knelia Pieterse:
Adriana (Ariaantje) den Boef, geboren in 1752. Zij is gedoopt op 20-08-1752 in Numansdorp [bron: Streekmuseum]. Ariaantje is overleden op 17-05-1790 in Dinteloord, 38 jaar oud [bron: ISIS-BOZ]. Ariaantje trouwde:
(1) 23 jaar oud, op 07-03-1775 in Dinteloord [bron: ISIS-BOZ] met [waarschijnlijk] Arij van Bruggen, nadat zij op 18-02-1775 in Dinteloord in ondertrouw zijn gegaan [bron: ISIS-BOZ]. Notitie bij het huwelijk: Kinderen: Heijme en Cornelis (2x).
(2) 35 jaar oud, in 1787 met [waarschijnlijk] Michiel Pieterse Griekspoor, nadat zij op 31-08-1787 in Dinteloord in ondertrouw zijn gegaan [bron: ISIS-BOZ]. Michiel Pieterse is overleden op 15-02-1808 in Dinteloord [bron: BHIC.nl].
2 Pieter den Boef, geboren in 1753 in Numansdorp, Buitensluis. Van hem zijn meer gegevens bekend.