Bredasche Courant, 1867 |
Op 15 november 1864 werd een gruwelijke moord gepleegd in het huis van het echtpaar Van der Stolk buiten de bebouwde kom van Princenland in de gemeente Dinteloord. Terwijl het echtpaar 's avonds naar de kerk was, werd er in hun huis ingebroken. Hun dienstmeisje en nicht, Cornelia Jacoba Laven, werd "op gruwelijke wijze vermoord en in haar bloed badende" terug gevonden. Het kabinet was opengebroken en daaruit werd voor ƒ80 aan papier en geld vermist. De moord wordt aldus beschreven:
Middelburgsche Courant, 19-11-1864 |
Begin 1865 werd een zekere Krijn van Baalen, timmerman te Dinteloord, opgepakt, verhoord en in hechtenis gehouden, maar uiteindelijk kon deze verdenking niet worden gestaafd met bewijzen.
De zaak werd begin 1867 opnieuw opgerakeld door de bekentenis van Pieter den Boef. Eind maart 1867 werd Pieter vanuit het tuchthuis in Leeuwarden naar Breda getransporteerd om te worden verhoord. Ook "zijne voormalige bijzit te Fijnaart woonachtig" werd verhoord. De leeftijd in onderstaand bericht moet een typefout zijn, want in andere berichten is Pieter 20 jaar jonger.
De Noord-Brabanter, 1867 |
Op 31-7-1867 werd Pieter den Boef wegens gebrek aan bewijs teruggevoerd naar de strafinstelling in Leeuwarden. Later verklaarde Pieter dat hij die moord alleen had bekend om beter in de gelegenheid te zijn om te kunnen ontvluchten.
Begin 1868 had Pieter den Boef een steen uit de vloer van zijn cel weten los te maken en die naar het hoofd van een bewaarder gesmeten, toen die de cel binnenkwam. Daarbij waren 2 bewaarders gewond geraakt. Op 16 juli moest Pieter daarvoor bij het Provinciale Gerechtshof van Groningen terecht staan. Daarbij bleek dat Pieter ook al een aantal keren had geprobeerd om zelfmoord te plegen. Pieter was duidelijk ongelukkig.
Wie was dit "zeer slecht sujet", deze Pieter den Boef? Mijn vermoeden over zijn identiteit werden bevestigd in een PDF Gerechtelijke Vonnissen. Pieter den Boef werd geboren op 23-8-1837 in Willemstad als zoon van de jong gestorven Willem den Boef (1806-1838) en diens echtgenote Cornelia Markus (±1810-1877). Pieter was hun enige overlevende kind. Ook al zijn grootouders waren inmiddels overleden, dus Cornelia Markus stond als weduwe alleen voor de opvoeding van haar zoon. In 1845 beviel Cornelia van een buitenechtelijk zoontje, dat maar 7 maanden oud werd. In 1850 zou Cornelia hertrouwen en opnieuw in 1857.
Pieter ging als tamboer in dienst bij het 63e regiment infanterie. Zijn aangezicht en kin waren rond, zijn ogen blauw en zijn haar en wenkbrauwen blond. Hij was 1,65 meter lang. Pieter verliet de dienst toen hij werd veroordeeld tot de eerder genoemde 5 jaar tuchthuisstraf. Zijn overlijdensdatum heb ik niet kunnen vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?