- Claes Cornelisz Tas, reisvaardig om als trompetter op het schip “Hellevoetsluijs” naar Oostindië te vertrekken, voor de geoctrooieerde Oostindische Compagnie onder schipper Laurens Maertensz Suijcker, en
- zijn vrouw Sara Gillis.
Zij maken een testament op van de eerststervende op de langstlevende.
Voor eventuele kinderen is er hun legitieme portie, en er zijn afspraken over hun voogdij. Als hij of zij als eerste sterft zonder kinderen, is er een legaat voor Maijken Cornelis Klerck, haar moeder - of als ze gestorven is voor Lijsbeth Gillis, haar zuster - voor een helft. De andere helft is bestemd voor Maertge Laurens, dochter van Maertge Gillis, haar zuster zaliger.
Een pinas had 3 masten |
De “Hellevoetsluis” was een pinas met een lengte van 140 voet en een laadvermogen van 714 ton (357 last), gebouwd in 1671 voor de kamer van Rotterdam op de V.O.C.-werf van Rotterdam. Kenmerkend voor de pinas zijn 3 masten (de fokkemast, grote mast en bezaansmast) en een loopruimte om het achterschip. De “Hellevoetsluis” vertrok voor zijn eerste reis op 4-7-1672 vanaf het eiland Goeree riching Kaap de Goede Hoop.
Claes Cornelisz en zijn vrouw Sara Gillis hadden in Rotterdam de volgende kinderen laten dopen:
- Jannetje is gedoopt op 28-10-1660 met getuige Elisabeth Jans.
- Elijsabeth is gedoopt op 18-12-1663 met getuige Elisabeth Jans.
- Cornelis is gedoopt op 25-12-1666 met getuige Barber Cornelisse.
- Gillis is gedoopt op 15-11-1671 zonder getuigen.
Bronnen: StadsArchief.Rotterdam.nl, VOCSite.nl, H. Haalmeijer: Pinassen, Fluiten en Galjassen, Zeilschepen van de Lage Landen, Kustvaart en Grote Vaart, Uitgeverij De Alk BV, 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?