Bastiaan Arentsz Vogelaar voer op 7-4-1728 als matroos uit vanaf Goeree met het fluitschip "Delfland", dat in 1717 was gebouwd op de V.O.C.-werf van Delfshaven voor de Kamer van Delft. Dit fluitschip had een lengte van 130 voet en een laadvermogen van 600 ton (300 last). Kenmerkend voor een fluitschip was het ronde achterschip en een invallend bovenboord. Aan boord waren bij vertrek 83 zeelieden en 34 soldaten. De schipper was Nikolaas Vis.
Een fluitschip |
Na een reis van 4 maanden deed de “Delfland” Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika aan van 3 tot 30 augustus 1728. Vervolgens kwam het schip op 7-11-1728 aan in Batavia (tegenwoordig Jakarta in Indonesië).
Op 2-2-1729 werd een verklaring afgelegd door Bastiaan's broer Willem en zussen Elisabeth en Teuntje dat ze "familie zijn van Bastiaan Vogelaar, jongeman die in 1722 naar Oost-Indië is gevaren". Bastiaan was een zoon van wijlen Arij Bastiaense Vogelaer (†1716) van 's-Gravendeel. Bastiaan's moeder Annigje Willems Vrooman (1671-1724) was i.e.g. in 1695 getrouwd met Dirk van Stralen en in 1706 met Arie Vogelaar. Mogelijk is ze wel 4 keer gehuwd geweest.
Bastiaan Vogelaar keerde uiteindelijk op 20 mei 1730 weer uit Azië terug naar Nederland met het in 1714 gebouwde schip “Spiering” met een lengte van 145 voet en een laadvermogen van 810 ton. Op 16 juni 1730 kreeg hij een bedrag van ƒ174 aan soldij uitgekeerd.
Op 11-10-1730 voer Bastiaan Vogelaar vanaf Goeree uit met de “Langerode”. Dit was een hekboot, een soort mengvorm met als onderschip de kenmerken van een fluit en de bovenbouw gelijkend op een pinas. De aanduiding “hek” had betrekking op de verhoogde en brede achtersteven. De “Langerode” was gebouwd in 1723 met een lengte van 130 voet en een laadvermogen van 600 ton (300 last). Bij vertrek waren 117 zeelieden, 10 werklieden en 64 soldaten aan board. De schipper op deze reis was Samuel Hoppesteijn van Leeuwen. Bastiaan werkte deze reis als bosschieter ofwel een ervaren matroos, ook belast met het afvuren van een kanon.
Na een reis van ruim 4½ maand deed de “Langerode” Kaap de Goede Hoop aan van 1 t/m 21 maart 1731. Tijdens het laatste deel van de reis op de Indische Oceaan is Bastiaan Arentsz. Vogelaar op 23 april 1731 overleden. Op 26 juni 1731 kwam de hekboot zonder hem aan in Batavia.
Afrekening van de gage van Bastiaan Arendsz Vogelaar |
Bastiaan’s gage van ƒ48,15 werd pas op 26-2-1736 geïnd door Hendrik van Esch, die "procuratie had van Antonij van Esch, geïnstitueerde erfgenaam van Bastiaan Arentsz. Vogelaar".
Hendrick van Esch was een zwager van Bastiaan, want hij was getrouwd met een dochter van Annigje Vrooman. Dat kan een dochter uit Annigje's huwelijk met Dirk van Stralen zijn geweest, want Hendrik van Es had met zijn vrouw o.a. een zoon Dirk. Helaas lijken al Hendrik's kinderen jong te zijn gestorven.
Annigje Vrooman had met Dirk van Stralen een jong gestorven zoontje Anthonij. Mogelijk was er een gelijknamige, jongere zoon die in 1736 nog in leven was en is bij het innen van de gage de verkeerde achternaam gebruikt. Door het ontbreken van de doopboeken van 's-Gravendeel valt dat verder niet na te gaan.
Bastiaan's volle zus Teuntje Vogelaar (†1744), echtgenote van David Bijl, liet 4 volwassen zoons na.
Bronnen: Resources.Huygens.knaw.nl, VOCSite.nl, V.O.C. opvarenden bij het Nationale Archief, H. Haalmeijer: Pinassen, Fluiten en Galjassen, Zeilschepen van de Lage Landen, Kustvaart en Grote Vaart, Uitgeverij De Alk BV, 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?