Het vonnis werd uitgesproken op 16-2-1719. Zij werden
"gebannen in het provinciale
tuchthuis om aldaar met hun
handen te arbeiden en de kost
te verdienen".
De vrienden van Harm Elties dienden vervolgens een verzoek tot gratie in. Op 21-4-1719 verleenden de gedeputeerden hem alsnog een soort van gratie; Harm werd uit het tuchthuis ontslagen, maar wel voor 3 jaar uit de provincie verbannen.
Bron: Criminele Sententies van Civiele Personen van de Gedeputeerde Staten van Stad en Landen, inventarisnummer 1350, transcriptie bij de NGV.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?