![]() |
Het VOC-schip 'Slot ter Hoge' bij de Rede van Rammekens. |
De nieuw aan boord gekomen manschappen moesten zich bij vertrek een plaats aan boord zoeken en daarbij ging het er weinig zachtzinnig aan toe. Tierende en vloekende dekofficieren deelden met kwistige hand of een stuk touw "kwartiermeestersvermaningen" uit. Kisten werden 's nachts open gebroken. Een broek, kousen of schoenen konden tijdens de slaap 'verdwijnen'. En "door versuijm van sich te reynigen raaken ook veele besmet met ongediertens", schreef in 1729 Roelof de Witt, oppermeester van het schip de "Cornelia".
Een verre en lange reis, waarbij een schip meerdere maanden achtereen op zee bleef, bracht bijzondere gevaren mee voor de gezondheid van de bemanning. Een schip dat in augustus vertrok kon gebruik maken van oostenwinden om snel door het Kanaal te varen. Echter, rond de evenaar kon windstilte de reis enorm vertragen, waardoor een reis meer dan 30 weken kon duren. De "Slot ter Hoge" deed er maar 18 weken over om bij de Kaap aan te komen.