17 april 2020

3 huwelijken van Neeltgen Jacobs de Wit in 17e-eeuws Rotterdam

Testament opgemaakt op 8-12-1634 in Rotterdam bij notaris Willem Jacobsz.:
Cornelis Jansz den Deen en zijn vrouw Neeltgen Jacobsdr. de Wit, gebrandewijnvercoper, wonende Blaecke, benoemen elkaar over en weer tot universeel erfgenaam, met een legaat aan hun kinderen. 
Cornelis Jansz. den Deen en zijn vrouw Neeltgen Jacobs lieten op 11-11-1639 in Rotterdam een testament opstellen bij notaris Adriaen Kieboom:
Cornelis Jansz. den Deen en Neeltgen Jacobs zijn hvr., won. Rtd. op de Blaeck, hij ziek, MT. Hun kn. te alimenteren, laten leren enz. tot hun resp. mondigheid. Wanner de langstlevende 5 jaren na de dood van de eerststervende zal overlijden zal het onderhoud van de kn. cesseren en ophouden. Seclusie wk.
Cornelis Jansen (den) Deen woonde op de Blaeck bij de Nieuestraet. Hij werd begraven op 27-11-1639 in Rotterdam. Hier [in Rotterdam] leit begrave[n] Cornelis Jansz Deen ende is gestorven op den 24 November ao. 1640 (!), oudt sijnde 60 jaeren.

Rotterdam

Huwelijkse voorwaarden opgemaakt op 15-10-1641 in Rotterdam bij notaris Vranck Jacobsz.:
Dirck Hendricxz Cogel, wielmaecker, a.s. bruidegom, en Neeltgen Jacobsdr., weduwe van Cornelis Jansz, a.s. bruid, gaan een huwelijk aan onder voorwaarden. Bij overlijden van Dirck is Neeltgen de erfgename. Bij overlijden van Neeltge zijn haar kinderen erfgenamen en ontvangt haar man een kindsdeel.
Neeltgen Jacobs [de Wit], wed. van Cornelis Jansz. den Deen, is op 10-11-1641 in Rotterdam getrouwd met Dirck Hendricksz. Cogel [de Jonge], j.m. van Rotterdam. Zij waren aldaar op 25-10-1641 in ondertrouw gegaan. Dirck is rond 1605 geboren als jongste zoon van Heynrick Dircksz. Kogel en zijn vrouw Weyntgen Gerritsdr. Dirck en zijn vader waren beiden werkzaam als wieldrayer.

Heynrick Dircksz. Kogel en Weyntgen Gerritsdr. hebben een testament laten opmaken in Rotterdam op 8-12-1635 bij notaris Jan van Aller Az.:
Heynrick Dircksz Kogel, wieldrayer, en zijn vrouw Weyntgen Gerritsdr., wonende in het Hang, vermaken aan hun jongste zoon Dirck Heynricksz Kogel, een bedrag van 300 gulden plus alle gereedschappen; verder aan Weyntgen Gerritsdr. Kogel, dochtertje van hun zoon Gerrit Heynricksz Cogel, een bedrag van 100 gulden. Aan elkaar vermaken zij het gebruik van hun woonhuis, genaamd het Spinnewiel in het Hang, en voor de rest van hun nalatenschap benoemen zij tot universele erfgenamen hun zoons Gerrit Heynricksz Kogel, Willem Heynricksz Kogel, Dirck Heynricksz Kogel, samen met Jacob Dircksz Kogel, zoon van testateurs overleden zoon Dirck Heynricksz Cogel den Ouden, ieder voor een gelijk deel.
Comparanten herroepen hun testament gemaakt op 13.8.1624 t.o.v. Cornelis Dircksz Glimmer, notaris te R'dam.
Op 11 mei 1638 werd in Rotterdam een verklaring opgesteld bij notaris Jan van Aller Az.:
Op verzoek van Gideon Cruydenier de Jonghe verklaren Heynrick Dircksz Cogel, 70 jr, en Dirck Heynricksz Cogel, 32 jr, beiden wieldrayer, dat zij aan Gideon een kamer hebben verhuurd van hun huis staande aan de zuidzijde van het Hang.
Op 22-10-1639 in Rotterdam lieten Heynrick Dircksen Koegel en zijn vrouw Weyntgen Gerritsdr., wonende in het Hang, hun testament bevestigen en benoemden zij tot voogden over hun minderjarige kinderen hun zoon Gerrit Heynricksen Cogel, en hun broer en zwager Jan Dircksen Cogel, hystimmerman.
Weyntgen Gerrits, 74 jaar, weduwe van Heynrick Dircksz. Cogel, en [haar kleindochter] Weyntgen Gerrits van der Cogel, 25 jaar, legden op 25-11-1641 - op verzoek - een verklaring af. Op 28-12-1641 was sprake van een belending aan de weduwe van Hendrick Dircxsz. Kogel

Testament opgemaakt op 17-11-1642 in Rotterdam bij notaris Nicolaas Vogel Adriaansz.:
Dirck Hendricxz Cogel, naaste buurman van de notaris, benoemt zijn vrouw Neeltgen Jacobsdr. tot universeel erfgename.
Dirk Heijndricxe Cogel, man van Neeltge Jacobs [de Wit], wonend op de Blaeck, werd begraven op 6-11-1644 in Rotterdam. Hij was ca. 39 jaar oud geworden.

Testement opgemaakt op 24-1-1645 in Rotterdam bij notaris Arent van der Graeff:
Meijntge Gerritsdr. Spruijt, weduwe van Heijndrick Dircxsz. Kogel, tijdens zijn leven wieldraeijer alhier, legateert 50 gulden aan Meijntge Gerrits en 50 gulden Claes Gerritsz, kinderen van haar overleden zoon Gerrit Heijndricxsz. Kogel. Zij benoemt haar kinderen tot erfgenamen.
Op 3 mei 1645 in Rotterdam was sprake van een geschil over de erfenis van Weijntge Gerritsdr. Spruijt, waarbij notaris Nicolaas Vogel Adriaansz. de betrokken partijen opsomde:
Arbiters Dirck van der Wolff, president schepen, en Dirck Pelt, advocaat, doen een uitspraak in een geschil tussen (1) Neeltgen Jacobs, weduwe van Dirck Hendricx Cogel de Jonge en erfgename ex testament d.d. 17.11.1642, die mede erfgenaam was van Hendrick Dircx Cogel volgens het testament, dat deze samen met zijn vrouw Weyntgen Gerrits Spruyt za. verleden heeft voor notaris Jan van Aller op 8.12.1635, en (2) Willem Cogel, zoon van Weyntgen, wonend te Amstelredam. De kinderen van Gerrit Hendricx Cogel za., mede een zoon van Weyntgen. De voogden van Jacob Cogel, minderjarige zoon van Dirck Hendricx Cogel den Ouden, mede zoon van Weyntgen. Voogden zijn Jan Jans de Brecht en Jan Jans Cleermaker. Willem Cogel heeft de voogden gemachtigd op 30-4-1635 voor notaris Johan van Speenhoven te Amsterdam. Claes Gerrits Cogel en de voogden treden ook op voor Weyntgen Gerrits Cogel, zijn bejaarde zuster. Allen zijn kinderen en kleinkinderen van Hendrick Dircx Cogel en Weyntgen Gerrits Spruyt.
Rotterdam en omgeving

Huwelijkvoorwaarden opgemaakt op 3-10-1645 in Rotterdam bij notaris Arnout Hofflant:
Adriaen Dircxsz. Danser, varende man, weduwnaar van Trijntge Cornelisdr., enerzijds, en Neeltge Jacobsdr., weduwe van Dirck Henricxsz Cogell, anderzijds, maken een testament op huwelijkse voorwaarden.
Adriaen brengt al zijn goederen in, bestaande uit kleding en een timmerkist met gereedschap. Volgens de akte van uitkoop, voor de kinderen van Trijntge, op 18 augustus 1645 in de weeskamer gepasseerd, zijn de voogden nog 260 gulden aan hem schuldig.
Neeltge brengt ook al haar goederen in, waaronder een huis en erf met daarin een brandewijn- en tabakwinkel en het daarbij behorende bedrag van 800 gulden. Genoemd wordt nog een bepaling t.a.v. de onmondige kinderen van Neeltge, verwekt bij Cornelis Jansz, volgens testament gepasseerd bij notaris Adriaen Kieboom.
Arij Dirxsz. Danser en zijn eerdere vrouw Trijntgie Cornelis hadden in augustus 1635 in Delfshaven een dochter Annetge gereformeerd laten dopen met getuigen Jan Harperse, Diewertgie Harpers en Neelge Cornelis. Zij kregen ook nog een dochter Sara.
Anna Reijers van der Burgh, bejaarde j.d., te Delfshaven, maakt haar testament op 3-10-1651 in Rotterdam bij notaris Christiaan van Vliet. Zij maakt legaten aan:
- de kinderen van Catrijna van der Burgh, haar zuster, en Sijmon den Dansser;
- Adriaen Jans van Wesel, zoon van Jan Huijbrechts en Diewertge Pouwels;
- Annetge en Sara Adriaens den Dansser, dochters van Adriaen den Dansser en Trijntge Cornelisdr.;
- Niesgen Adriaens, dochter van Niesgen den Dansser en Adriaen Joosten.
Anna benoemt tot haar erfgenamen Catrijna voorn., Vranck en Cornelis van der Burgh. 


Trijntge Cornelisdr, vrouw van Arien Dircxz Dansser, 24 jr, werd op 15-11-1639 vermeld. Jan Anthonissen Leutering verkocht op 23-7-1642 in Rotterdam aan Trijntgen Cornelisdr., vrouw van Aryn Dircksen Danser, die toen in Oostindien verbleef: een partij lint, koorden en zijde voor 5378 gulden. Per direct te betalen 1.000 gulden en de rest met de daarbij verschuldigde rente voor april 1643. Jan Anthonissen Leutering verhuurde tevens aan Trijntgen Cornelisdr., vrouw van Aryn Dircksen Dansert die in Oostindien verbleef: een huis met erf staande aan de Groote Marct, voor de tijd van 6 jaar tegen 400 gulden per jaar. De verhuurder mag er nog een jaar in blijven wonen waarvoor 100 gulden in mindering wordt gebracht. Het huis grenst aan de weduwe van Jan Boon, Claes Janssen, schoenmaecker en Jan Janssen, goutsmith.
Adriaen Dircxsz den Dansser, wonende te Rotterdam, en zijn broer Simon Dircxsz den Dansser, schipper, hebben op 6-9-1642 een accoord betreffende het erfdeel dat Adriaen toekomt van hun moeder Sara Aryensdr, weduwe van Dirck Symonsz Dansser. Adriaen draagt zijn erfdeel en de één vijfde part in de nagelaten goederen van zijn moeder over aan Simon, voor de somma van 300 gulden. Simon belooft zijn broer schadeloos te houden voor alle schulden en lasten die met het erfdeel verbonden zouden zijn, alsmede voor de borgtocht die Sara gedaan heeft ten behoeve van haar zwager Dirck Jansz van der Sijde.

Neeltgen Jacobsdr, vrouw van Adriaen Dircxz Dansert wonende aan de noordzijde van de Blaeck, vermaakt op 2-8-1646 aan haar jongste dochter Trijntge Cornelisdr. een bedrag van 400 gulden en bepaalt dat de rest van haar nalatenschap door haar kinderen gelijkelijk moet worden gedeeld.
Arien Dircxsz Dansser, buurman van notaris Vogel, machtigt op 16-9-1646 zijn vrouw Neeltgen Jacobs om van de voogden van de voorkinderen van zijn overleden vrouw Trijntge Cornelisdr. 260 gld. te vorderen, vlg. accoord d.d. 11-8-1646 met de weeskamer.

Neeltgen Jacobs, vrouw van Arijen Dirks Dansser, heeft met haar man op 3-10-1645 voor notaris Aernout Hofflandt huwelijksvoorwaarden gemaakt, waarbij zij de zeggenschap over een huis hield. Zij verkoopt op 4-3-1652 het huis, aan de noordzijde van de Blaak, aan Gerrit Willems Kok. Het huis is belast met 3600 gulden, in 3 rentebrieven verdeeld, toekomend, de 1e, de weeskinderen van Edmondt White of Widt, waar William Harris voogd over is, de 2e Matthijs Koenen te Amsterdam, en de 3e Dirkge Willems, bejaarde ongehuwde dochter te Delft, en verder voor 1900 gulden. Belendingen: ten westen Nicolaas Vogel, notaris, en ten oosten Pieter Engelsen, strekkend tot Willem Tok.

Schuldbekentenis opgemaakt op 27 mei 1652 in Rotterdam bij notaris Adriaen van Aller:
Maartgen Cornelisdr. den Deen, vrouw van Gerrit Willems Kok, varende man, bekent een schuld van 200, 100 en 265 gulden te hebben aan Neeltgen Jacobs , vrouw van Adriaen Dirks Danser, een lening en koop van huisraad.
Er is tevens een boedelinventaris opgemaakt op 27-5-1652 van de roerende goederen van Neeltgen Jacobs, vrouw van Adriaan Dirks den Dansser, staande bij Gerrit Willems Kok, haar zwager. Maartgen Cornelis de Deen, vrouw van Kok, verklaart dat alle geinventariseerde goederen in haar huis staan en dat zij die terug zal geven. Bovengenoemde schuld is voldaan op 1-7-1653.
Gerrit Willemsen Kok, varensman, die een huis heeft gekocht van Neeltje Jacobs, vrouw van Adriaen Dirksen de Danser, is een belofte rond het voldoen van een zekere rente voor genoemde Neeltje Jacobs niet nagekomen, en belooft op 5-1-1654 haar te zullen vrijwaren voor eventuele kosten.  

Testament opgemaakt op 4-8-1666 in Rotterdam bij notaris Jacob Duyfhuysen jr.:
Reynier Tijssen, knecht van schipper Jan Jacobs, varend op de Middelburch, en zijn vrouw Trijntge Cornelisdr. den Deen, wonend aan de Nieuwestraet, benoemen elkaar tot erfgenaam. Indien zij zonder kinderen sterft, legateert zij aan haar zuster Maertge Cornelisdr. den Deen haar lijfgoederen. 
Trijntgen Cornelisdr. de Deen, weduwe van Reynier Tijssens, benoemt op 7-2-1667 tot voogd over het kind, dat zij verwacht, haar zwager Gerrit Willemss Kock, en zo hij overleden is, zijn vrouw Maertge Cornelisdr., haar zuster. Deze voogdijstelling is in overeenstemming met het testament van Reynier, dat voor dezelfde notaris is opgemaakt. 

Neeltgen Jacobs de Wit had uit haar eerste huwelijk dus i.e.g. dochters Trijntge en Maertge. 

Bron: StadsArchief.Rotterdam.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heb je aanvullingen of opmerkingen?