Op zijn 17 juni 1867 werd Adriaan door de ambtenaar van het Openbaar Ministerie voor het kanton gerecht te Waalwijk gedaagd "wegens het spelen met en om geld op de Openb. Straat". Hij had toen een gezonde kleur, blauwe ogen en zijn haar en wenkbrauwen waren blond.
Het vonnis werd uitgesproken op de 21e juni en daarbij werd Adriaan veroordeeld tot één dag gevangenisstraf. Op 22 november 's middags om kwart voor 4 ging hij het huis van bewaring in Waalwijk in. Op 23 november 1867 rond dezelfde tijd werd Adriaan weer in vrijheid gesteld.
![]() |
De veroordeling van overgrootvader Adriaan de Jong |