Coomenijhouder, Cruijdenier en Grutter
Vroeger waren er verschillende soorten winkeliers voor verschillende soorten etenswaren.
Coomenijhouder
De coomenijhouder werd ook wel kooman, koomen, coman of comen genoemd. Hij hield een winkel met voornamelijk eetwaren en huishoudelijke artikelen. Verkocht werden vette waren als spek, ham, boter en kaarsen, maar ook bier. Later ging de coomenijhouder ook grutterswaren verkopen, zoals peulvruchten, gort en meel.
Cruijdenier
Een cruijdenier verkocht oorspronkelijk kruiden en specerijen, zowel voor geneeskundiggebruik als voor gebruik in de keuken. Later ging de cruijdenier ook koloniale waren verkopen. In de loop der tijd breidde zijn assortiment steeds verder uit.
Grutter
Grutten zijn de gepelde zaden van boekweit, dat in de zomer op schrale zandgronden werd geteeld. De grutten konden tot meel worden gemalen, dat vermengd werd met meel van granen, omdat het zelf geen gluten bevat. Ook werd dikke pap gemaakt van grutten en karnemelk. De bij het grutten overgebleven doppen werden soms als vulsel in kinderbedjes gebruikt. De naam 'grutter' werd gebruikt voor zowel de molenaar van de grutmolen, die de zaadkorrels tot meel vermaalde, als de winkelier, die droge grutterswaren verkocht; behalve grutten waren dat ook peulvruchten, vogelzaad en meel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?