Doen de Boo uit Hellevoetsluis is op 7-1-1723 vanaf Goeree als matroos uitgevaren voor de kamer van Rotterdam op het schip “Wassenaar”. De schipper was Hendrik Wijman en er waren 143 zeelieden, 81 soldaten en een werkman aan boord. Het schip deed Kaap De Goede Hoop aan van 28 april t/m 29 mei en kwam op 26-8-1723 aan in Batavia (tegenwoordig Jakarta in Indonesië).
Een fluitschip |
Doen de Boo uit Hellevoetsluis is op 11-4-1725 vanaf Goeree als derdewaak (3e stuurman) op het in 1722 gebouwde schip “Patmos” voor de kamer van Rotterdam uitgevaren. Het schip stond onder leiding van schipper Gerrit van Weezel. Er waren 135 zeelieden, 70 soldaten en 6 ambachtslieden aan boord. Het schip deed van 27 juli tot 10 augustus 1725 de Kaap aan en kwam op 14-10-1725 in Batavia aan.
Doen de Boo begon op 20-11-1735 in Batavia aan de terugreis op het schip “Voorburg” onder schipper Nikolaas van Langeveld. De “Voorburg” was een in 1710 op de V.O.C.-werf in Delfshaven gebouwd jacht met een lengte van 130 voet* en een laadvermogen van 600 ton. Het was voorzien van 36 stukken bewapening. De “Voorburg” is echter vergaan in de Indische Oceaan op 31° zuiderbreedte. Dat was het einde van Doen de Boo.
Doen's broer Cornelis de Boo, gedoopt op 26-3-1702 in Den Briel, voer in 1724 voor de V.O.C. als onderscheepstimmerman naar Indonesië. Hij trouwde op 24-1-1728 in Hellevoetsluis met Maria Brouwers. Zij lieten in Hellevoetsluis kinderen dopen, o.a. Cornelia, Pieternella, Johanna, Jan en Maria.
* De Rotterdamse voet is 0,2823 meter.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?