Dirck Jacobsz. van Deyl stelt dat Trijtge Willemsdr., zijn eerste vrouw, in de troubelen is overleden en dat zijn middelen van bestaan zeer verminder waren, zodat hij geen kans zag zich te onderhouden, doch dat sommigen van zijn buren hem hebben geholpen.
Hij is tot binnen het huis van zijn zoon Jacob gegaan en is daar enige dagen geweest voor zijn huisvesting, doch deze heeft hem geen bijstand of mondcost gegeven en zijn zoon had hem veel liever laten vergaan, zodat hij genoodzaakt was (overmits hij een oud man was die wel gemak en bijstand behoefde) hem zelfve met een gezellinne en huisvrou ten huwelijk heeft begeven met Neeltge Jansdr., zijn jegenwoordige huisvrouw, die hem tot heden zeer getrouwde diensten heeft bewezen en hem hulp en bijstand heeft verleend. Hij wil derhalve dat zij daarvoor beloond wordt.
Hij verklaart dat Neeltje boven de getrouwe dienst tot zijn onderhoud in de boedel nog gebracht heeft 10 pond groot vlaams haar bij overlijden van haar zoon en dochter aangekomen en nog enige haringen door haar zoon op haringvaart gewonnen. Hij wil dat al zijn bezittingen zullen gaan naar Neeltge en zij moet aan Jacob uitkeren 1 gulden en zo hij daarmee niet accoord gaat, dan zal deze gulden gaan naar de huisarmen van Wassenaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?