27 juni 2024

Kort huwelijk: Marike van Tilborgh (1677-1742) en Meerten de Leeuw

Marike van Tilborgh is gedoopt op 3 maart 1677 in 's-Grevelduin Capelle als één van de zes dochters van Cornelis Adriaense van Tilborgh en Teuntje Peters Timmer. De verdeling van de erfenis van dat echtpaar vond plaats op 24-10-1699, dus toen waren beiden inmiddels overleden.

Marike trouwde met haar eerste man, Jan Janse Boudewijns, in 's-Grevelduin-Capelle op 5 februari 1696 na een aangifte door Jan op 14 januari in de classis van ƒ3 en na "vertooninge des quirantie van voldoeninge aen 't Lant". Bij bovengenoemde erfdeling van zijn schoonouders trad Jan op namens zijn vrouw. Op 24 juni 1702 betaalde zijn weduwe ƒ3 voor zijn begrafenis.

Maria van Tilborgh, weduwe van Jan Boudewijns, betaalde ƒ3 in Capelle om te trouwen met Meerten Jans de Leeuw

Nog in datzelfde jaar, op 17 november 1702 gaf Marike van Tilburg, weduwe van Jan Boudewijns, zich aan om te trouwen met Martinus ("Meerten") de Leeuw, jongeman geboren en wonend in de Vrijhoeven. Zij trouwden op 3 december 1702 in 's-Grevelduin-Capelle. Meerten was aldaar gedoopt op 23 december 1674 als jongste zoon uit het eerste huwelijk van Jan Peterse de Oude de Leeuw en diens eerste vrouw Catelijn Peeter Mertens van den Hoeven. Op 25 april 1676 is Jan hertrouwd met Anneken Adriaens van Campen, die daarmee Meerten's stiefmoeder werd.

Meerten de Leeuw en Marike van Tilborgh lieten op 24 maart 1704 in 's-Grevelduin-Capelle een dochter Catharina ("Caatje") dopen. Op 12 februari 1706 in 's-Grevelduin-Capelle betaalde Maria van Tilburg ƒ3 voor het recht van het begraven van haar man Meerten de Leeuw. Hun huwelijk had net 3 jaar geduurd.
Marike van Tilborgh bleef zwanger achter en beviel van een postuum zoontje dat in 's-Grevelduin-Capelle op 23 juni 1706 werd gedoopt met de naam Martinus, net als wijlen zijn vader. Op 12 oktober van dat jaar betaalde Marike ƒ6 voor het begraven van haar zoontje.

20 juni 2024

Roelf Smalbil (1832-1899) en Aaltje Vlieger

Roelf Smalbil werd geboren op 18-9-1832 in Wildervank als zoon van Harm Roelfs Smalbil en (H)Ebeltje Jans de Jonge. Zijn grootouders zijn Roelf Berents Smalbil, Hindrikje Hindriks, Jan Pieters de Jonge en Rindertje Eilders. Roelf had oudere zussen genaamd Rindertje, Hindrikje en Roelfien. Zij hadden verder nog broers Jan, Eildert en Berend. Hun moeder Ebertje de Jonge is overleden op 21-10-1865 in Wildervank, 66 jaar oud. De broers Eildert en Berend trouwden met 2 zussen Roelfsema: Jantje huwde Berend en Alida werd de 2e vrouw van Eildert.

Dienstknecht Roelf Smalbil is getrouwd op 8-10-1859 in Wildervank met Aaltje Vlieger. Aaltje is geboren op 5-9-1835 in Windeweer nabij Hoogezand. Haar ouders zijn Jacob Gerrits Vlieger (±1799-1865) en Geertruit Geerts Jonker (1800-1864). Aaltje had een zus Rindeltje en een broer Gerrit.

Het eerste kind van Aaltje Vlieger en Roelf Smalbil, Ebeldina, werd geboren op Nieuwjaarsdag 1860 in Wildervank, toen haar ouders nog géén 2 maanden waren getrouwd. Aaltje Vlieger en Roelf Smalbil kregen vervolgens nog kinderen genaamd Geertruida, Harmina, Jakob, Rindeltje, Rendelina, Harm en op 27-11-1879 tenslotte nog een dochter Hendriktje. Slechts een eerder zoontje Harm is in 1870 als baby gestorven.

Hun oudste zoon Jakob Smalbil is geboren op 28-1-1867 in Wildervank. Hij trouwde in 1892 met de 19-jarige Trientje Naaijer en is overleden op 14-5-1947 in Groningen, 80 jaar oud. Zijn jongste broer Harm Smalbil (1877-1948) werkte als smit en trouwde met Stientje Brouwer. Hun zus Geertruida, geboren op 14-8-1862 in Wildervank, trouwde op 21-jarige leeftijd met arbeider Geert Schipper uit Veendam en vervolgens op 70-jarige leeftijd met de 75-jarige weduwnaar Hindrik Hulshof. Geertruida is op 80-jarige leeftijd overleden op 30-1-1943 in Oude Pekela.

Arbeider Roelf Smalbil is op 66-jarige leeftijd overleden op 4-2-1899 in Wildervank. Zijn weduwe Aaltje Vlieger was ook 66 jaar oud, toen zij aldaar overleed op 23-3-1902.

Nieuwe Veendammer Courant, 25-3-1902

Bronnen: AlleGroningers.nl, Delpher.nl, GenealogieOnline Stamboom-Doornbos.

11 juni 2024

Leendert Witvliet (1786-1834) uit Middelharnis miste een been

Vader Barend Witvliet beklaagde zich in 1805 over het zeer losbandig leven van zijn 18-jarige zoon Leendert. Hij zou met medewerking van Aren Timmerman "tot goedmaking van zijne nutteloose verkwistingen" zich niet ontzien om van tijd tot tijd winkelgoederen van zijn ouders mee te nemen en in de bank van lening of elders te verzetten. Ondanks "veelvuldige vermaningen en bestraffingen" was hij voor geen rede vatbaar.
De baljuw ondervroeg de vader en zoon en ook Aren Timmerman. Op grond van het 16e artikel Reglement voor de Rechtbank d.d. 29 mei 1804 zou Leendert met rottingslagen worden gekastijd. Hij beloofde beterschap en "op verzoek van zijnen vader, met nader goedvinden van scheepenen" kreeg hij geen slaag, maar kwam er met een "ernstig repriment en bedreyging" van af. Aren werd voor zes dagen 'gespijzigd' met water en brood.

Leendert Witvliet was in Middelharnis gedoopt op 11 juni 1786 als zoon van Barent Cornelisz. Witvliet (1756-1805) en Leentje Leenderts van der Poot (1757-1806). Leendert had een ondere broer Cornelis, gedoopt op 19 mei 1781 in Middelharnis. Zij hadden jongere broers Arent, Jan en Mattheus.
Leendert's broer Cornelis werd in 1840 voor de tweede maal veroordeeld voor eenvoudige diefstal en zat een jaar in de gevangenis in Hoorn (NH), waar hij op 12 september 1841 weer werd vrijgelaten. Cornelis had een kaal hoofd, hoog voorhoofd, lang aangezicht, grote mond, ronde kin, blauwe ogen en gezonde kleur. Hij had lager onderwijs genoten en werkte als bakkersknecht. Cornelis is 5 jaar na zijn vrijlating op 60-jarige leeftijd overleden op 22 december 1846 in Middelharnis.
Hun jongere broer Arent Witvliet (1792-1862) was in 1814 al eens voor diefstal veroordeeld. In 1847 werd hij veroordeeld voor "diefstal gepleegd bij nacht door meer dan één persoon". De straf was "een ½ uur te pronk en brandmerk en 5 jaren tuchthuisstraf", die werd omgezet tot een correctionele gevangenisstraf van 3 jaren.

Leendert Witvliet miste zijn linker been

Ook Leendert Witvliet heeft enige tijd in de stad Hoorn verbleven voor hij op 3 oktober 1827 aankwam bij de dwangkolonie Veenhuizen, één van de "Koloniën van Weldadigheid". Zijn aangezicht was bleek van kleur, zijn ogen waren blauw en zijn kin was rond. Wat opviel was dat zijn hoofd kaal was en dat hij zijn linkerbeen miste. Na een 6-jarig verblijf werd Leendert Witvliet ontslagen uit Veenhuizen op 4 november 1833.

Zicht op het derde gesticht van Veenhuizen

Leendert was 47 jaar oud en werkte als mattenmaker toen hij op 11 mei 1834 in Groningen eindelijk trouwde. De bruid was de 50-jarige werkster Hindrikkijn Janssen Bakker. Zij was weduwe van de gepensioneerde soldaat Johan Philipp Kammer, die was overleden op 52-jarige leeftijd op 17 februari 1826 in Groningen. Hindrikkijn was gedoopt in Groningen op 21 januari 1784 als dochter van "vischvrouw" Annegijn Janssen.