Een verre, lange reis, waarbij een schip meerdere maanden achtereen op zee bleef, bracht gevaren met zich mee voor de gezondheid van de bemanning. Gedurende de eerste 2 of 3 maanden van de reis, bijvoorbeeld, liepen nieuwelingen vaak al scheurbuik op door een tekort aan vitamine C. Bovendien kon rond de evenaar langdurig windstilte optreden, waardoor een reis wel meer dan 30 weken kon duren. De “Neptunus” deed er ruim 5 maanden over om Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika te bereiken. Het schip bleef daar van 30 oktober tot 13 december liggen.
Kaap de Goede Hoop |
Caspar Wouterse van Diepenhuijzen voer op 23-2-1721 opnieuw uit, dit keer als bosschieter, d.w.z. een ervaren matroos die ook belast is met het afvuren van een kanon. Het schip was opnieuw de “Neptunus”, die dit keer onder leiding stond van schipper Jakob Bogaard. Aan boord waren 153 zeelieden, 92 soldaten, 1 werkman en 1 passagier. Het schip deed na 4½ maand de Kaap aan van 9 juli tot 5 augustus en kwam op 24-10-1721 aan in Batavia. Dit was de laatste grote reis van de “Neptunus”, die in 1704 was gebouwd op de V.O.C. werf van Amsterdam. Uiteindelijk zou dit schip in maart 1730 in Batavia uit de vaart worden genomen.
Een fluitschip |
Het lijkt erop dat Caspar Wouterse van Diepenhuijzen na zijn terugkeer in Nederland is getrouwd met Lijsbeth Buijtendijck, want in de periode 1723-26 lieten zij 3 kinderen dopen in Dordrecht. Het overlijden van de vrouw van Caspar werd reeds op 22-12-1728 in Dordrecht aangegeven. Hij woonde in Dordrecht “Op de Hill” ten westen van het Bagijnhof, toen hij op 24-4-1729 hertrouwde met Elisabeth de Hart, jonge dochter, wonend in het Toornstraetje.
Caspar was op 22-8-1696 in Dordrecht gedoopt als zoon van Wouter Stevenssen Metselaer en Caetje Caspers Boerendonck, die aldaar op 27-8-1690 zijn getrouwd. Caspar had een zuster Anna, die in 1717 trouwde met Cornelis Arisse van Sluijsdam en met hem o.a. een dochter Caetje liet dopen. Uit Caspar's tweede huwelijk zijn mij geen kinderen bekend.
Op 14-5-1732 vertrok Caspar van Diepenhuijzen opnieuw als bosschieter vanaf Goeree. Hij voer op de 650-tonner “Hofwegen” onder leiding van de Friese schipper Jan Krielaard met aan boord 104 zeelieden, 50 soldaten en 5 werklieden. Het schip deed de kaap aan van 4 tot 19 september en kwam op 14-1-1732 in Batavia aan. De terugreis maakte Caspar op het fluitschip “Krooswijk” onder leiding van schipper Adriaan de Wit. Er waren 69 zeelieden, 16 soldaten, 1 passagier en 5 "impotenten" aan boord en de lading was bestemd voor de kamers van Delft en Rotterdam. “Krooswijk” deed behoorlijk lang de Kaap aan van 14-12-1734 tot 3-3-1735. Pas op 11-7-1735 kwam het fluitschip op Goeree aan.
Zicht op Dordrecht |
Bron: VOC opvarenden. VOCsite.nl, RegionaalArchiefDordrecht.nl, Huygens.KNAW, A.E. Leuftink: Harde Heelmeesters (Zeelieden en hun dokters in de 18e eeuw).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?