Hun oudste zoon, Johannes, lieten Hermanus en Jannetje op 8- 11-1730 in de N.H. Marekerk in Leiden dopen. Op 1-9-1734 in de N.H. Pieterskerk lieten zij een zoon Hermanus dopen met daarbij als getuigen Lijsje van Hoecke en Pieter de Groot. De volgende zoon, Pieter Mugge, werd op 10-7-1737 eveneens gedoopt in de N.H. Pieterskerk. Doopgetuigen van Pieter waren Katrina de Buijs en Wessel Wiggelmans.
De Pieterskerk in Leiden |
Hermanus Mugge (22) en Pieter Mugge (19) traden in dienst bij de V.O.C., op het schip “Overschie” voor de kamer van Delft. Hermanus was soldaat en Pieter was onderscheepstimmerman. Het schip "Overschie" was in 1745 gebouwd in Delfshaven. Het had een lengte van 136 voet, een laadvermogen van 850 ton en werd doorgaans door ca. 270 ‘koppen’ bemand. De “Overschie” vertrok op 23-10-1756 vanaf Goeree onder kapitein Pieter Kronenburg. Kaap de Goede Hoop werd aangedaan van 13 februari tot 1 maart en op 1 juni 1757 kwam het schip “Overschie” in Batavia (tegenwoordig Jakarta) in Indonesië aan. Hermanus is op 16-7-1760 in Azië overleden.
Een scheepstimmerman aan het werk |
Als timmerman vertrok Pieter Mugge op 13-3-1763 vanuit Rammekens voor de kamer van Zeeland op het spiegelretourschip “Damzicht” onder schipper Lodewijk Thomasz. “Damzicht” was gebouwd in 1759 voor de kamer van Amsterdam op de VOC-werf in Amsterdam. Het schip had een lengte van 150 voet en een laadvermogen van 1150. Het schip deed de Kaap aan van 9 juli tot 12 augustus 1763 en kwam op 19 oktober 1763 in Ceylon aan. Pieter Mugge is op 8-2-1769 in Azië overleden.
Oudste broer Johannes Mugge was ondertussen straatmakersknecht geworden. Hij ging op 28-4-1752 in Leiden in ondertrouw met Johanna (Anna) Bekooij, die aan de Vest over De Molen Den Engel woonde. Johannes had zijn vader, Hermannus Mugge, meegenomen als getuige. Johannes en Anna lieten in Leiden op 6-12-1752 een dochter Jannetje dopen, op 29-1-175 een dochter Anna en op 6-11-1755 een zoon Johannes.
Op 2-2-1756 ging Johannes in dienst als tamboer op het schip “Admiraal de Ruyter” voor de kamer van Amsterdam. Het schip was in 1749 gebouwd op de V.O.C.-werf in Amsterdam. Het had een lengte van 150 voet en een laadvermogen van 1150 ton. Het schip voer onder leiding van Hans Pietersz. en meerde van 13 juni tot 1 juli aan op de Kaap. Op 12 september 1756 kwam de "Admiraal de Ruyter" aan in Ceylon.
Pas op 31-7-1765 liet Anna opnieuw een kind dopen, opnieuw Johannes genaamd. Op 13-12-1768 ging Johannes Mugge uit Leiden in dienst als matroos op het schip Ruiteveld voor de kamer van Amsterdam. De Ruiteveld was in 1752 gebouwd op de VOC-werf in Amsterdam, was 150 voet lang en had een laadvermogen van 1150 ton. Onder leiding van schipper Albert Kikkert deed het schip de Kaap aan van 29 april tot 17 mei. Het kwam op 4-8-1769 in Ceylon aan.
Johannes Mugge uit Leiden voer op 25-12-1772 als bottelier uit met het schip “’s Lands Welvaren” voor de kamer van Amsterdam. Dit schip werd in 1762 gebouwd op de VOC-werf in Amsterdam, was 140 voet lang en had een laadvermogen van 880 ton. Onder schipper Frederik Kelger kwam het schip op 7-4-1773 aan op de Kaap en vertrok weer op 26 mei, maar zonder Johannes, die waarschijnlijk te ziek was om verder te reizen.
Johannes monsterde op de Kaap op 14-6-1773 aan op het schip Aschat voor de kamer van Amsterdam. De Aschat was in 1760 gebouwd en was vergelijkbaar met het eerder genoemde schip Ruiteveld. Schipper op deze reis was Reindert den Uil. Zij kwamen op 8-9-1773 in Batavia aan. Johannes Mugge is op 27-12-1773 in Azië overleden.
Anna Bekooij, weduwe van Johannes Mugge, wonend aan de Doele Agtergragt in Leiden, ging op 20-3-1778 in Leiden in ondertrouw met Bart Gonsaal uit de Kruijsstraat in Leiden, die weduwnaar was van Suzanna van Barte.
Bronnen: Het Nationaal Archief, Erfgoed Leiden,, De VOC Site,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je aanvullingen of opmerkingen?