16 september 2024

Huwelijksdispensaties

Een huwelijksbeletsel is een situatie waarin - in principe - een huwelijk níet is toegestaan. Door de eeuwen heen kende het kerkelijk recht verschillende soorten huwelijksbeletselen (impedimenta), zoals het concubaat (samenwonen voor het huwelijk), leeftijd, geestelijke wijdingen (in de katholieke kerk), misdaad en verwantschap. Wanneer sprake was van een beletsel diende dispensatie te worden verleend voordat het huwelijk kon worden voltrokken. Huwen met dispensatie was vaak nodig, aangezien vele dorpen erg klein waren en men - over het algemeen - niet ver weg ging om een bruid te zoeken.

Bloedverwantschap (consanguinitas) is een genetische band tussen de gehuwden. Juristen formuleerden: "Incestus est venereaperagere cum consanguineis, vel affinibus". Bloedverwantschap is een beletsel wanneer de echtelieden verwant zijn tot in de vierde graad. Bij de kerkelijke methode telde men over de gemeenschappelijke grootouder heen, terwijl men bij de oudere Germaanse telling tot de gemeenschappelijke voorouder telde. De kerkelijke telling volgde dus eerst de opstijgende lijn (zoals bij de Germaanse telling) en nadien nog de dalende lijn. Vader-dochter is dus eerste graad, broer-zus is tweede graad, oom-nicht derde graad, neef-nicht vierde graad, neef-achternicht vijfde graad en achterneef-achternicht zesde graad. Men telt daar het aantal geboortes tussen de aanvragers en de gezamenlijke voorouders. Wanneer er sprake is van een gemengde graad, dan is het aantal geboortes tussen de aanvragers en de gezamenlijk voorouder ongelijk.
Dit beletsel is met name bedoeld om genetische problemen door te nauwe verwantschap (inteelt) te voorkomen. Sinds 1919 is dit beletsel in de katholieke kerk teruggebracht tot de derde generatie.

Beletselen bestonden ook bij aanverwantschap (affinitas). Deze vorm kon alleen voorkomen bij meerdere huwelijken. Een man was, volgens deze regels, verwant aan de zus van zijn vrouw alsof het zijn eigen zus was. Alle bloedverwanten van de vrouw waren dan aanverwanten van de man en vice versa. Volgens het 16e-eeuwse Concilie van Trente, toen algemene huwelijksregels werden vastgelegd, was ook deze vorm van verwantschap tot in vierde graad een beletsel. Een huwelijk tussen aanverwanten in de rechte lijn (stiefouders en stiefkinderen, schoonouders en schoonkinderen en aanverwanten in verdere graad) is tegenwoordig mogelijk, op voorwaarde dat de Koning het huwelijksbeletsel om gewichtige redenen heeft opgeheven. Dat beletsel is dus niet langer absoluut.
Huwelijken tussen stiefbroers en -zussen ben ik in de loop der jaren al verschillende keren tegen gekomen.

Ook na een adoptie ontstaan er huwelijksbeletsels door de adoptieve verwantschap. Bij een volle adoptie reikt die band het verst; hij verbindt de geadopteerde met de adoptant(en) en al diens (bloed)verwanten. Huwelijken zijn verboden tussen een adoptant en de geadopteerde of zijn afstammelingen, een geadopteerde en de vorige echtgenoot van de adoptant en andersom. De Koning kan echter wel om gewichtige redenen ontheffing verlenen.

Met name dispensaties wegens verwantschap kunnen een genealoog in één keer enkele stappen verder brengen, wanneer wordt beschreven welke gezamenlijke voorouders beide huwelijkskandidaten hebben.

Voorbeeld van een huwelijksdispensatie.

Cornelis Janssen Mangelaer en Tanneken Dielen Hulst lieten in de periode 1627-43 kinderen dopen in de Roosendaalse St. Jan-parochie. Zij waren in 1626 getrouwd. Hoogstwaarschijnlijk is het huwelijk voor de schepenen gesloten, omdat zij niet voor het altaar mochten trouwen wegens een huwelijksverbod wegens bloedverwantschap. Bruidegom en bruid waren neef en nicht en voor een dergelijk huwelijk was dispensatie nodig van Rome. Uiteindelijk werd in 1644 alsnog dispensatie verleend, zodat zij op 8-9-1644 alsnog het jawoord konden geven voor het altaar.

Bronnen: P. Prevos: Familiegeschiedenis (http://nl.prevos.net/heugem/bronnen/), E. Boeren: Dispensaties, NGV. J.W. Koten: Graden van verwantschap en huwelijksdispensatie, een genealogisch probleemgebied, Ons Erfgoed 1995, nr. 4, M.P. Lups: Trouwen vóór de Franse tijd, Ons Erfgoed 2002, nr. 4. 

6 september 2024

Sieger van Houten (1870-1948) werd krankzinnig in de gevangenis

Sieger van Houten werd in Smallingerland geboren op 7-9-1870 als zoon van Jan van Houten en Janke de Jager. Zijn ouders waren afkomstig uit Drachten en waren op 17-3-1870 in Smallingerland getrouwd. De bruid was toen al zwanger. Sieger werd vernoemd naar zijn grootvader van vader's zijde. Sieger kreeg o.a. een jongere broer Auke van Houten, die werd geboren op 17-4-1876 in Smallingerland. 

Arbeider Sieger van Houten werd op 11-3-1890 aangenomen bij de nationale militie om zijn dienstplicht te vervullen. Hij was 1,60 m. lang, had een rond aangezicht en ronde kind met blauwe ogen en blond haar en wenkbrauwen.

In augustus 1895 moesten Sieger en Auke van Houten voor de rechtbank in Heerenveen verschijnen vanwege de ernstige mishandeling van landbouwer Johannes Rinsma te Drachten. De aanleiding was dat Auke bij Rinsma had willen werken, maar dat deze hem niet wilde aannemen. Daarop had Auke zijn oudere broer Sieger erbij gehaald, die de boer tegen de grond drukte en bij zijn keel pakte. Er werd in de rechtszaal opgemerkt dat de beide broers toen al berucht waren. De strafeis was 6 maanden gevangenisstraf.

Het Nieuws van den Dag (Kleine Courant), 21-8-1895

Vier jaar later kwam Sieger van Houten weer in het nieuws. Een 80-jarige veehouder Sierk van Gorkum (1818-1914) was 's-avonds aangevallen, vreselijk toegetakeld, van zijn geld beroofd. Daarna was hij bewusteloos op de weg achtergelaten, waar hij pas 5 uur later werd gevonden. Enkele dagen later werd Sieger van Houten in hechtenis genomen en vervolgens geboeid naar Heerenveen getransporteerd.
Hoewel boer Van Gorkum aanvankelijk veel last had van zijn verwondingen, is hij uiteindelijk toch 95 jaar oud geworden.

De Peel- en Kempenbode, 13-12-1899